Meissner-effect: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Uitbreiding
Aanpassing
Regel 9:
== Ontdekking ==
Begin jaren 1930 deed de Duitse natuurkundige [[Walther Meissner]], samen met zijn assistent [[Robert Ochsenfeld]], onderzoek naar de magnetische eigenschappen van materialen als ze supergeleidend worden. In 1933 ontdekte hij dat een loden cylinder, wanneer deze supergeleidend werd, de [[magnetische flux]] uitstootte.<ref>{{Citeer journal
| author = W. Meissner,; R. Ochsenfeld
| title = Ein neuer Effekt bei Eintritt der Supraleitfähigkeit
| journal = Die Naturwissenschaften
Regel 15:
| year = 1933
| pages = 787-788
| doi = 10.1007/BF01504252
}}</ref> Niet alleen hadden Meissner en Ochsenfeld ontdekt dat de supergeleidende toestand wordt gekenmerkt door een weerstand nul; het is ook een volmaakt [[diamagnetisme|diamagnetische toestand]] met een [[magnetische permeabiliteit]] gelijk aan nul.
 
Diamagnetisme is een eigenschap van een materiaal waardoor het een magnetisch veld kan creëren, tegengesteld aan een uitwendig magnetisch veld. Bij normale materialen wordt dit veroorzaakt door de rotatie van [[elektron]]en rond de kern van een atoom en is het effect zeer zwak waarneembaar. Bij supergeleiders is het effect veel sterker en wordt de illusie van diamagnetisme veroorzaakt door iets anders, namelijk door afschermende stromen die tegen het uitwendige magnetische veld inlopen.
 
Het Meissner-effect kan niet worden verklaard door een oneindige geleiding alleen. De verklaring is complexer en werdeen eerste voorredelijk hetgeslaagde verklaardpoging kwam tot uiting in de [[London-vergelijking]]en van de [[Fritz London|Fritz]] en [[Heinz London]].<ref>{{Citeer Tijdens hun onderzoek naar het effect vonden de gebroeders London dat de elektrische stroom zich bevind in een zeer dunne buitenste laag van de supergeleider. Deze buitenste laag waarin de elektronen bewegen vormt een scherm tegen het binnendringen van het uitwendige magnetisch veld. Deze [[penetratiediepte]] (λ) is een specifieke eigenschap van supergeleiders en is ongeveer een-tienduizendste millimeter dik.journal
| author = F. London; H. Londen
| title = The Electromagnetic Equations of the Supraconductor
| journal = Proceedings of the Royal Society A
| volume = 149 | issue = 866
| year = 1935
| pages = 71-88
| doi = 10.1098/rspa.1935.0048
}}</ref> Tijdens hun onderzoek naar het effect vonden de gebroeders London dat de elektrische stroom zich bevind in een zeer dunne buitenste laag van de supergeleider. Deze oppervlaktestromen zijn zodanig georganiseerd dat het inwendige van de supergeleider afgeschermd wordt voor het uitwendige magnetisch veld. Deze [[penetratiediepte]] (λ) is een specifieke eigenschap van supergeleiders en is ongeveer een-tienduizendste millimeter dik.
 
{{Appendix}}