Ontstekingssysteem: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Fvelsen (overleg | bijdragen)
Fvelsen (overleg | bijdragen)
Regel 45:
 
Het uiteinde van de centrale elektrode bevindt zich op een (door de fabrikant voorgeschreven) afstand van de massa-elektrode en over die afstand springt de vonk over. Omtrent de elektrodenafstand valt op te merken, dat men deze regelmatig moet controleren en afstellen op de door de fabrikant aangegeven waarde (b.v. 0,6 mm). Wat de algemene toestand van de bougie betreft, deze mag niet vervuild zijn door koolafzetting of loodresten (want dan wordt er een geleidende laag over de porseleinen isolator gevormd).
 
==Werking van de klassieke ontsteking==
Om een bougie te laten vonken is de batterijspanning van de accu veel te laag en bovendien is er een hoeveelheid energie voor nodig die de accu niet in de ervoor beschikbare korte tijd zou kunnen leveren. De batterijspanning wordt daarom met de bobine, een transformator, opgevoerd tot een waarde van 10.000 - 30.000 Volt.
 
De onderbreker wordt geopend en gesloten door een meerkantige as (bij een viercilindermotor is deze vierkant) met afgeronde hoeken, de verdeleras. Deze wordt door de nokkenas van de motor aangedreven en draait dus daarmee synchroon. In de rusttoestand rust de aanslag van de onderbreker tegen een vlakke zijde van de verdeleras en is de stroomkring van de pluspool van de accu door de primaire wikkeling van de bobine naar de minpool (die aan het chassis ligt) gesloten. Door inductie bouwt zich in de secundaire wikkeling van de bobine een hoeveelheid magnetische energie op.
 
De ontsteking vindt plaats op het moment dat de onderbreker zich opent doordat een van de hoeken van de verdeleras de aanslag bereikt en daardoor de arm van de onderbreker oplicht (de contactpunten worden geopend). Op dat moment valt het magnetisch veld weg en dat veroorzaakt een zeer snelle (steile) inductiestroomstoot met hoge spanning die zich ontlaadt over de bougie. Tussen de elektroden van de bougie overbrugt deze hoogspanning een geringe afstand door de lucht en dat geeft de ontstekingsvonk.
 
Hierbij speelt de condensator een belangrijke rol. Zijn taak is drieledig.
 
In de eerste plaats neemt deze de inductiestroomstoot op zodat er geen vonk ontstaat tussen de contactpunten van de onderbreker.<ref> Anders dan veelal wordt gedacht staat er bij draaiende motor over de primaire wikkeling van de bobine niet alleen 12V gelijkspanning, maar wordt door de zelfinductie een wisselspanning opgewekt van plm. 400V.</ref> Zonder condensator zouden de contactpunten heel snel inbranden.
 
In de tweede plaats zorgt de condensator samen met de zelfinductie van de bobine (ze vormen een zgn. L-C kring) voor een wisselstroom in de bobine die daardoor als transformator kan werken: een gelijkstroom kan niet worden getransformeerd.
 
In de derde plaats zorgt de condensator voor een zo hoog mogelijke inductiespanning. Het opladen van de condensator op het moment waarop de contactpunten worden geopend, gebeurt zo snel (de stijging is zo steil) dat het magnetisch veld van de bobine veel sneller instort (plm. twintig maal sneller) dan zonder condensator het geval zou zijn. In eenvoudige voorstelling: het in de bobine opgeslagen vermogen vloeit niet simpelweg naar de massa af, maar de bobine wordt door de condensator als het ware leeggezogen. Daardoor ontstaat aan de secundaire kant van de bobine een veel hogere spanningspiek en die zorgt ervoor dat tussen de elektroden van de bougie een heel felle vonk ontstaat.
 
De hoogspanning wordt met een bougiekabel naar de middenaansluiting van de stroomverdeler geleid en de op de verdeleras gemonteerde (en dus synchroon lopende) rotor zorgt ervoor dat de hoogspanning naar de juiste bougie wordt geleid
 
==Moderne ontsteking==