Polaire covalente binding: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
weg, te kort |
Totaal nieuw; vertaald van engelse Wiki + aanvullingen |
||
Regel 1:
Een polaire atoombinding is een vorm van atoombinding, die voorkomt wanneer atomen van twee verschillende elementen met verschillende elektronegativiteiten zich binden. Hierdoor ontstaat een een ongelijke verdeling van elektronen. Voorbeelden van moleculen met polaire atoombindingen zijn water (H20) en waterstofchloride (HCl). De covalentie-elektronen in dit soort bindingen worden sterker aangetrokken door het meest elektronegatieve atoom dan door het minder elektronegatieve.
Daardoor ontstaat een molecuul dat aan de ene kant licht positief geladen is, en aan de andere kant licht negatief.
In waterstofchloride bijvoorbeeld, heeft het chlooratoom een grotere aantrekkingskracht op de elektronen dan het waterstofatoom. Omdat elektronen negatief geladen zijn, wordt het chlooratoom licht negatief, en het waterstofatoom wordt door een vermindering van de invloed van negatieve elektronen licht positief.
Hierdoor ontstaat een moleculaire dipool, oftewel een polair molecuul.
In watermoleculen is het zuurstofatoom licht negatief geladen, terwijl de waterstofatomen positief zijn. Door deze elektrische verschillen wordt er een soort magneet gemaakt. Bij water zorgt dat er ook voor dat de oppervlaktespanning zo hoog is, omdat de moleculen elkaar licht aantrekken.
|