Tram van Sint-Petersburg: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Voogd075 (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Pompidom (overleg | bijdragen)
k Link naar doorverwijspagina gerepareerd (Moskovski vokzal naar Moskovski vokzal (Sint-Petersburg)), met behulp van pop-ups
Regel 4:
==De paardentram==
[[Bestand:HorsetramSPbNevskyProspect1896b.jpeg|{{largethumb}}|Paardentram op Nevski Prospekt ter hoogte van de kathedraal van Kazan, 1896.]]
De paardentram voor passagiersvervoer ging in Sint-Petersburg op 27 augustus 1863 van start. De ‘Première Compagnie des tramways à Peterbourg’ opende een lijn, Nevskaja-lijn genaamd, tussen het Admiraliteitsplein, over het Slotplein en de [[Nevski Prospekt]] tot het station Nikolajevski ([[Moskovski vokzal (Sint-Petersburg)|Moskovski vokzal]]). De spoorwijdte was 1524 mm. In 1854 werd er al een paardentrams gebruikt voor vrachtvervoer, voornamelijk buiten het stadscentrum, bv. naar de zeebatterij in [[Kronstadt]]. In 1864 werden twee nieuwe paardentramlijnen geopend. De Sadovaja-lijn liep in zuidwestelijke richting van Gostnyy dvor, bij de Nevski Prospekt, tot de markt van Nikolski (het huidige Toergenjevplein, Ploschad Turgeneva) en was zo’n 3,5 kilometer lang. De Wasiliostrovskaja-lijn was ook ongeveer 3,5 km lang en liep van het Admiraliteitsplein over de houten Sint Izaäkbrug naar de 8ste straat op het Vasilyevsky-eiland. Het nemen van de brug met tram en passagiers was geen gemakkelijke opgave voor één paard. Aan beide kanten van de brug waren stallen gebouwd waar oude paarden verbleven. Zij hadden als enig klusje het samen met het eerste paard de brug over trekken van het paardentramrijtuig (en de passagiers).
Er was sprake van vrij ondernemerschap en zo ontstond verschillende trambedrijfjes. In 1874 werd door Petersburgse zakenlieden de ‘Tweede Naamloze Vennootschap van de Paardentram in Sint-Petersburg’ (PAM) opgericht. Deze nieuwe maatschappij pakte de uitbreiding van het vervoer intensief op en in 1877 werden er al 27 lijnen met een lengte van 91 km aangeboden; in 1899 was dit bedrijf al gegroeid tot een lengte van 131 km. Er deden 2407 paarden dienst en voor de 433 tweeassige trams (sommige met een open imperiaal bovenop) waren zes remises nodig. Er werden ongeveer twee miljoen passagiers per jaar vervoerd. De kleur van de wagens was crème met blauw en omdat er nog geen rijtuigindustrie in Sint-Petersburg was, werden wagens uit Engeland en Zweden aangeschaft. Latere series rijtuigen werden wel in Sint-Petersburg gebouwd, bv. uit de Putilov-fabrieken, de huidige Kirov. Ook een fabrikant genaamd ‘Phoenix’ – voorloper van de Russisch-Baltische Wagonfabriek te Riga - produceerde paardentrams. Naar gelang de drukte werden één of twee paarden voorgespannen. Snel ging het niet want de hoogste snelheid bedroeg zo’n 7 km per uur. Al snel hadden de Petersburgers een bijnaam voor de paardentram: ‘lamme eend’. De standaardprijs voor een rit was 5 kopeken; men kon ook voor 3 kopeken mee maar dan moest men tevreden zijn met een plaats bovenop de wagen in de open lucht. In 1878 werd een derde paardentrambedrijf onder de naam ‘Nevskaja voorstadspaardentram’ dat een lijn van het Nikolajevski station naar het nog dorpse Mursinka – het huidige stadsdeel [[Rybatskoje]] – opent.
Op 3 september 1902 verliep het contract tussen de gemeente en de PAM en het complete netwerk, de rails, wagens, paarden, remises werden eigendom van de gemeente. Tevens werd het personeel in gemeentedienst genomen. Bijna onmiddellijk werd aan een Amerikaans bedrijf, de [[Westinghouse Electric Company]], opdracht gegeven het gehele netwerk te elektrificeren, de sporen, die op [[smalspoor]] (1000 mm) waren aangelegd, om te bouwen voor het standaard Russische ‘breedspoor’ (1524 mm), depots te bouwen, motorwagens en aanhangwagens te bouwen en te bestellen, personeel op te leiden en een voorstel te doen voor een efficiënt en winstgevend lijnennet. Tot 1910 worden echter nog paardentramlijnen aangelegd. Dit was omdat de financiële middelen ontbraken de groei van de stad met elektrische tramlijnen op te vangen. De Eerste Wereldoorlog bracht om praktische redenen de paardentrambedrijven tot stilstand omdat er onvoldoende voedsel voor de paarden aangekocht kon worden. Paarden, die niet door de militaire organisaties waren gevorderd, waren ernstig ondervoed.