Wittevrouwenklooster (Utrecht): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
noot rond sloopperikelen
red
Regel 43:
Het klooster werd in het tweede kwart van de 13e eeuw opgericht. Het behoorde tot de St. Maria Magdalena-orde voor boetvaardige ex-[[Prostitutie|prostituees]] en werd binnen de [[stadsmuur|stadsmuren]] gevestigd in de noordoosthoek van de stad. In de 14e eeuw is het overgegaan naar de [[premonstratenzers|premonstratenzers- of norbertijnenorde]], waarbij na 1350 vooral [[adel]]lijke vrouwen tot de kloostergemeenschap gingen behoren.
 
Na de [[Reformatie]] bleef het klooster gehandhaafd. Het klooster kwam onder de [[Ridderschap (instituut)|ridderschap]] en [[Staten van Utrecht]] te vallen en zij bepaalden het bestuur en beheer. Veel goederen werden vervolgens verkocht. In de 17e eeuw kwamen de vrouwen meer en meer buiten het kloosterterrein te wonen. In het derde kwart van de 17e eeuw braken nog meerdere branden uit die een deel van de kloostergebouwen verwoestten. Rond 1710 zijn nog overgebleven bouwwerken gesloopt waarbij de grond werd herbestemd voor huizenbouw.<ref>Waarmee niet gezegd wordt dat uiteindelijk rond 1710 de laatste gebouwen gesloopt zijn geweest.<!--19e eeuw met kazerne Athlone?--></ref>
 
Overgebleven buurt- en straatnamen in Utrecht na de opheffing en afbraak van dit klooster zijn vandaag de dag onder andere [[Wittevrouwen]], [[Buiten Wittevrouwen]], [[Stadsbuitengracht|Wittevrouwensingel]] en [[Wittevrouwenstraat|Wittevrouwenstraat]]. Omdat de nonnen witte kledij droegen kreeg het klooster deze naam. Een [[broodjeaapverhaal]] is dat [[witte wieven]] de oorzaak zijn van de naam van het klooster en/of de andere namen.