Cleveland Torso Murderer: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Luckas-bot (overleg | bijdragen)
k r2.7.1) (Robot: toegevoegd: fi:Clevelandin torsomurhaaja
taal
Regel 1:
'''Cleveland Torso Murderer''' (ook bekend als de '''''Mad Butcher of Kingsbury Run''''') was een ongeïdentificeerde [[seriemoordenaar]] die in de jaren '30 van de 20ste20e eeuw toesloeg in de [[Verenigde Staten|Amerikaanse]] streek rond [[Cleveland (Ohio)|Cleveland, Ohio]]. Het onderzoek naar de moordenaar werd geleid door [[Eliot Ness]].
 
==Moorden==
Officieel werden er 12 moorden toegeschreven aan de "Cleveland Torso Murderer". De moorden vonden plaats tussen [[1935]] en [[1938]]. Sommige onderzoekers menen dat er wel meer dan 40 moorden werden gepleegd door de onbekende seriemoordenaar. Zij denken dat de moordenaar toesloeg tussen de jaren '20 en de jaren '50. Bovendien denken ze ook dat er moorden uit [[Pittsburgh]] en [[Youngstown (Ohio)|Youngstown]] gepleegd werden door dezelfde seriemoordenaar. Naast de 12 officiële moorden zijn er twee andere moorden die erg vaak worden toegeschreven aan de "Mad Butcher of Kingsbury Run". De slachtoffers van die twee moorden zijn de ''Lady of the Lake'', een ongeïdentificeerd lijk, en Robert Robertson.
 
De meeste slachtoffers waren zwervers en konden nooit worden geïdentificeerd, al zijn er wel uitzonderingen. Alle slachtoffers, mannen of vrouwen, behoorden tot een lage sociale klasse. De lagere sociale klassesklassen waren in de jaren '30 talrijk aanwezig in Cleveland, dat in die periode zwaar leed onder de [[Grote Depressie]]. De meeste van hen woonden dan ook in de [[sloppenwijk]]en van Cleveland.
 
Alle lijken werden onthoofd teruggevonden en soms ook zonder armen en benen. In enkele gevallen werd hetde [[Romp (anatomie)|torso]] in twee gesneden of gehakt. In vele gevallen was de [[onthoofding]] ook de eigenlijke [[doodsoorzaak]]. De meeste mannelijke lichamen werd [[castratie|gecastreerd]] en er waren ook lichamen die duidelijk [[chemisch]]e behandeld waren. Veel van de lijken werden pas lange tijd na de moord teruggevonden. Hierdoor werd een identificatie onmogelijk, zeker als het hoofd niet werd teruggevonden.
 
[[Eliot Ness]] was in Cleveland de Public Safety Director. Hij onderzocht de officiële moorden, maar kon de zaak nooit oplossen. Zijn carrière als detective duurde niet lang. Bovendien waren er verschillende personen die dachten dat hij 13de13e slachtoffer zou worden. Het is een feit dat hij de seriemoordenaar nooit te pakken kreeg, maar sommigen denken wel dat hij er wel in geslaagd is om de seriemoordenaar uit Cleveland weg te jagen.
 
==Slachtoffers==
Regel 23:
 
'''John Doe II'''
Dit was een ongeïdentificeerd lichaam van een man. Hij is ook bekend als de [[Tatoeage|getatoeëerde]] man. Hij werd op 5 juni 1936 gevonden in Kingsbury Run. Het lichaam had enkele ongebruikelijke tatoeages, zoals de namen ''Helen and Paul'' en een tatoeage met de initialen ''W.C.G.''. Zijn onderbroek had een merkteken van een wasserij. Hierdoor kwamen de onderzoekers te weten dat de eigenaar van de onderbroek de initialen J.D. had. De onderzoekers lieten het [[dodenmasker]] aan duizendeduizenden inwoners van Cleveland zien, maar niemand kon de man herkennen.
 
'''John Doe III'''
Regel 35:
 
'''Jane Doe II'''
Dit was een ongeïdentificeerd lichaam van een vrouw. Waarschijnlijk gaat hier om '''Rose Wallace'''. Ze werd op [[6 juni]] [[1937]] onder de Lorain-Carnegie-brug teruggevonden. Er wordt geschat dat ze reeds een jaar dood was alvorens ze gevonden werd. Hierdoor bestaat er twijfel over de identiteit, want Rose Wallace was op dat moment nog maar 10 maanden vermist. Een gebitonderzoekgebitsonderzoek liet uitschijnen dat het wel degelijk Rose Wallace was en ook de zoon van Rose Wallace was er van overtuigd dat het z'n moeder was. Een definitieve identificatie is er nooit gekomen.
 
'''John Doe V'''
Regel 52:
Verscheidene andere lijken worden aan de ''Cleveland Torso Murderer'' gelinkt. Het eerste lichaam is dat van de ''Lady of the Lake''. Zij werd op [[5 september]] [[1934]] gevonden op dezelfde plaats waar Jane Doe I gevonden werd. Een paar onderzoekers verwijzen naar haar als slachtoffer 1 of als ''victim zero''.
 
Het onthoofde lichaam van een ongeïdentificeerde man werd op [[1 juli]] [[1936]] gevonden in [[New Castle (Pennsylvania)|New Castle, Pennsylvania]]. Het lichaam werd gevonden in de goederenwagon van een trein. Op [[3 mei]] [[1940]] werden nog drie onthoofde lichamen gevonden in goederenwagons. Zij hadden allen dezelfde verwondingen als de officiële slachtoffers van de ''Cleveland Torso Murderer''. Sommige bronnen wijzen op het feit dat er reeds sinds de jaren '20 onthoofde lichamen werden gevonden in dezelfde streek.
 
'''Robert Robertson''' werd op [[22 juli]] [[1950]] teruggevonden achter een zaak in Cleveland. Hij was tussen zes en acht weken dood alvorens zijn lichaam werd gevonden. Hij werd duidelijk opzettelijk onthoofd.
Regel 59:
Twee personen zijn hoofdverdachten in deze zaak. Maar er bestaan nog verscheidene andere verdachten die ook vaak vermeld worden in het onderzoek.
 
'''Frank Dolezal''' werd op [[24 augustus]] [[1939]] gearresteerd omdat hij verdacht werd van de moord op Florence Polillo. Hij stierf onder verdachte omstandigheden in de Cuyahoga County-gevangenis. Hij had zes gebroken ribben en andere verwondingen die hij voor z'n arrestatie niet had. Er waren geen harde bewijzen tegen Dolezal, al had hij wel ooit gezegd dat hij haar vermoord had uit [[zelfverdediging]]. Hij gaf ook nog andere verklaring toe. Maar hij zei dat hij geslagen werd totdat hij toegaf. Recent bewijs tonentoont aan dat Dolezal geen [[zelfmoord]] pleegde en waarschijnlijk stierf aan de verwondingen die hij opliep na z'n arrestatie.
 
'''Dr. Francis E. Sweeney''' werd door velen als de dader beschouwd. Hij liet zich na de laatste moord in [[1938]] onder [[psychologie|psychologisch]] toezicht plaatsen. Hij verhuisde van de ene instelling naar de andere en stierf uiteindelijk in [[1965]]. Opmerkelijk is dat Sweeney tijdens de [[Eerste Wereldoorlog]] in een medisch team werkte dat zich bezighield met [[amputatie]]s. Tijdens het onderzoek werd hij onder meer ondervraagd door Eliot Ness. In de ondervraging met Ness, die hem stiekem de bijnaam ''Gaylord Sundheim'' gaf, onderging hij twee keer een test met een [[leugendetectie|leugendetector]]. Beide keren slaagde hij niet voor de test. Leonard Keeler, expert in leugendetectie, liet Ness weten dat Sweeney de dader was. Toch ging Ness niet over tot actie. Hij vermoedde dat hij Sweeney niet kon vervolgen, want daarvoor moest hij toestemming vragen de neef van de man, en dat was niemand minder dan Ness' grootste politieke tegenstander: [[Martin L. Sweeney]]. Later lachte Martin L. Sweeney Ness uit omdat Ness er niet in slaagde de dader te pakken. De moorden stopten nadat Francis E. Sweeney zich liet opnemen in een instelling.