Friedrich Paulus: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Peet-bamv (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Peet-bamv (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 22:
Leeftijdgenoten noemden hem 'der Lord'. In 1912 ontmoette [[Paulus Elena Constanze Rosetti-Solescu]], wier vrienden haar 'Coco' noemden. Ze was een knappe Roemeense vrouw uit een rijke en aristocratische Roemeense familie. Haar beide broers waren officieren die dienden in Paulus' regiment. Via hen ontmoette Paulus haar en ze trouwden op 4 juli 1912. Hun eerste kind, een dochter genaamd Olga, werd geboren in 1914. De tweeling Friedrich en Ernst-Alexander werd geboren op 11 april 1918 en beide zoons zouden beroepsofficier worden.
 
==Eerste Wereldoorlog==
In [[1938]] werd hij chef van de generale staf van het eerste Duitse [[Panzerwaffe|Pantserkorps]]. In [[1939]] nam hij deel aan de aanval op [[Polen]], die het begin van de [[Tweede Wereldoorlog]] inluidde. Verder nam hij in [[1940]] deel aan de veldtocht tegen [[België]] en [[Frankrijk]] en bereidde hij de aanval op het [[Verenigd Koninkrijk]] voor.
Sinds 1 oktober 1913 was Paulus adjudant van het III. Bataillon van Infanterieregiment 3. Het regiment vocht in de Eerste Wereldoorlog aan het westelijke front. Vanaf 6 augustus 1914 vocht het regiment bij Verdun. Paulus verliet zijn regiment in november 1914 doordat hij ziek was geworden. Na zijn herstel werd hij in augustus 1915 een stafofficier van het Preußischen Jägerregiment 2, een elite-eenheid van het Alpenkorps. Op 18 december 1915 werd hij bevorderd tot Oberleutnant en werd hij bataljonsadjudant. Hierna werd hij voor korte tijd commandant van een machinegeweer-bataljon. Op 6 mei 1916 werd Paulus regimentsadjudant. Op 4 mei 1917 werd hij overgeplaatst naar de generale staf van het Alpenkorps, waar hij als Ic de chef inlichtingen was. Dit korps diende aan het oostelijke en later ook aan het westelijke front bij Verdun. Daar leed het korps zware verliezen. Vanaf 11 mei 1918 diende Paulus in de staf van de 48. Reservedivision. Op 20 september 1918 werd Paulus, ondertussen onderscheiden met het Eisernen Kreuz II. en I. Klasse, bevorderd tot Hauptmann. Hij kreeg in de oorlog nooit het commando over een noemenswaardige eenheid.
 
Na de oorlog bleef Paulus in het verkleinde Duitse Leger. Gedurende een oefening kreeg hij even het commando over een bataljon, maar zijn superieuren merkten dat Paulus veel twijfelde en niet zo gemakkelijk besluiten kon nemen. "Deze officier mist onbetwistbaarheid!" merkte zijn commandant uit die tijd op. Zoals later zou blijken, zou deze karaktereigenschap hem altijd blijven achtervolgen. Paulus blonk daarentegen wel uit als stafofficier en bleef daarom ook dergelijke taken vervullen. Hij werkte graag van achter een bureau en was een getalenteerd tacticus. Hij speelde graag oorlogsspellen en formuleerde zijn beslissingen nauwgezet, na eerst alle aspecten te hebben uitgezocht.
 
Na een korte tijd in het Freikorps 'Grenzschutz Ost' te hebben gediend werd Paulus op 1 juli 1919 brigade-adjudant, totdat hij op 1 oktober naar Schützenregiment 113 werds overgeplaatst. Paulus werd in het nieuwe Reichsheer op 28 maart 1920 adjudant van het Badische Infanterieregiment 14 in Konstanz. Op 1 juni 1922 werd Paulus naar de staf van Gruppenkommando 2 in Kassel overgeplaatst, totdat hij in oktober begon aan een opleiding tot Generale Stafofficier aan het Reichswehrministerium in Berlijn. In 1923 werd Paulus ingedeeld bij de Generale Staf in Kassel. Vanaf 6 december 1923 volgde hij ook lessen aan de Technische Universiteit van Charlottenburg. Op 1 april 1925 werd hij overgeplaatst naar de staf van Infanterieführer V en op 1 oktober 1926 naar de staf van Artillerieführer V in Stuttgart, waar hij meerdere jaren als leraar werkzaam was. Vanaf 1 oktober 1927 was Paulus commandant van de 2. Kompanie van het Württembergischen Infanterieregiment 13 in Stuttgart. Dit bleef hij precies drie jaar; op 1 oktober 1930 werd hij tactiek-instructeur in de staf van de 5. Infanteriedivision. Op 1 februari 1931 volgde zijn promotie tot Major en dat jaar werd hij ook benoemd tot hoofd van de leergangen taktiek in het Reichswehrministerium, een functie die hij ruim drie jaar lang zou vervullen.
 
Op 1 juni 1933 volgde de bevordering tot Oberstleutnant. Sinds 1 april 1934 hielp Paulus wel eens bij de Heeres-Ausbildungsabteilung als leraar bij de officiersopleidingen, maar op diezelfde datum kreeg hij ook voor het eerst een noemenswaardig commando: hij werd commandant van Kraftfahr-Abteilung 3 in Wünsdorf, nabij Berlijn, die datzelfde jaar werd omgedoopt tot Aufklärungs-Abteilung (mot.) 3, wat een van de eerste Duitse gemotoriseerde bataljons was. Op 1 juni 1935 werd Paulus bevorderd tot Oberst en in september volgde hij Heinz Guderian op als chef van de generale staf van het Kommando der Kraftfahrtruppen in Berlijn. Dit commando coördineerde de opbouw van het tankwapen binnen de Wehrmacht. Paulus paste zich snel aan aan de nieuwe ideeën inzake mobiele oorlogsvoering en was nauw verbonden aan de ontwikkelingen van de gemotoriseerde tak van de nieuw gevormde Wehrmacht. Paulus was geen nazi en had niets te maken met de machtsovername van de NSDAP, maar kon zich wel vinden in Hitlers ideeën. Vanaf 1 november 1938 was Paulus chef van de generale staf van het XVI. Armeekorps (mot.) in Berlijn, het eerste gemotoriseerde legerkorps van de Duitse strijdkrachten. Op 1 januari 1939 werd Paulus bevorderd tot Generalmajor en vanaf 1 mei was hij chef van de generale staf van Heeresgruppe 4 in Leipzig. Eenheden van deze Heeresgruppe bezetten Praag op 15 maart 1939. Uit Heeresgruppe 4 ontstond op 26 augustus het 10. Armee.
 
==Tweede Wereldoorlog==
De opperbevelhebber van het 10. Armee, waarvan Paulus nu chef van de generale staf was, was General der Artillerie Walther von Reichenau. Von Reichenau was een agressieve, hyperactieve vuurvreter, maar een zeer bekwame bevelhebber. Hij was het liefst bij zijn troepen in het veld. Paulus daarentegen zat liever achter een bureau en hield alle administratieve zaken in orde. Paulus en Reichenau vertoonden weinig overeenkomsten, maar vulden elkaar goed aan en vormden een perfecte combinatie waardoor het leger perfect werkte.
 
Zonder veel moeilijkheden rukte het 10. Armee op door Polen. Het werd kort na de campagne, op 10 oktober 1939, opnieuw ingedeeld als het 6. Armee. Kort daarna werd het leger naar het westen vervoerd. Op 10 mei 1940 begon het offensief daar en nam het 6. Armee deel aan de veldtocht tegen België en Frankrijk. Paulus was aanwezig bij de ondertekening van de overgavepapieren van het Belgische Leger door Koning Leopold III op 28 mei 1940. Het leger bleef daarna in Frankrijk omdat het deel uit zou maken van het invasieleger dat Groot-Brittannië zou binnenvallen in operatie Seelöwe. Vanwege een groot tekort aan landingsvaartuigen en doordat de RAF niet verslagen was werd de operatie afgelast. Op 1 augustus 1940 werd Paulus tot Generalleutnant bevorderd.
Generalfeldmarschall Walther von Reichenau
 
Paulus kreeg op 3 september 1940 een nieuwe taak: hij werd Oberquartiermeister I (O.Qu.I) in het Oberkommando des Heeres (OKH), de Generale Staf van de landmacht. Het hoofdkwartier van het OKH lag bij Fontainebleau, maar kort nadat Paulus bij het OKH kwam werd het hoofdkwartier verplaatst naar Zossen, nabij Berlijn. Al snel kreeg het OKH opdracht een plan te ontwerpen voor de invasie van de Sovjet-Unie. Paulus was één van de eerste officieren die betrokken raakte bij dit project. Hij maakte met zijn kwaliteiten indruk op Franz Halder, de Chef van de Generale Staf van het OKH. Het feit dat de Sovjet-Unie en Duitsland een Non-Agressiepact hadden getekend, lijkt geen obstakel te zijn geweest voor Paulus.
Paulus' vrouw, die afkerig was van de nazi's, had ook doorgekregen waaraan Paulus aan het werken was. Ze liet merken dat ze het immoreel vond de Sovjet-Unie binnen te vallen. Paulus liet haar weten dat hij er niets aan kon veranderen en dat hij gewoon als een militair zijn bevelen opvolgde. Paulus had een overdreven respect voor hiërarchische bevelstructuren. Als stafofficier werkte hij secuur en geconcentreerd, het liefst laat op de avond, gebogen over de kaarten, met koffie en sigaretten binnen handbereik. Als hobby tekende hij kaarten van Napoleons veldtocht in Rusland. Collega-officieren van zijn zoon in de 3. Panzerdivision noemden hem 'meer een wetenschapper dan een generaal, vergeleken met Rommel en Model'. Paulus' goede manieren maakten hem populair bij zijn meerderen.
 
De gehele winter gingen Paulus en zijn staf door met het plan voor operatie Barbarossa, de invasie van de Sovjet-Unie. Eind april 1941, toen de plannen grotendeels voltooid waren vertrok Paulus naar Noord-Afrika voor een inspectiereis, waar hij twee weken verbleef. Hij observeerde een aanval op Tobroek, bestudeerde Erwin Rommels manier van bevelvoeren en overlegde met hem over zijn plannen. Hij schreef een zeer kritisch rapport over de strategie van Rommel, maar Hitler ondernam daarop geen actie.
 
Op 22 juni 1941 begon operatie Barbarossa. Paulus kreeg het nu wat rustiger omdat het OKH geen andere grote operaties elders had gepland. Paulus' oude 6. Armee maakte deel uit van Heeresgruppe Süd en Paulus volgde de vorderingen van dit leger met grote interesse. Paulus en Von Reichenau schreven ook brieven aan elkaar. In augustus 1941 maakte Paulus namens het OKH een reis langs diverse hoofdkwartieren aan het Oostfront.
 
In [[1942]] kreeg hij in de wintercrisis van [[Operatie Barbarossa]] het opperbevel over het [[6e Leger (Duitsland)|6e leger]]. Zijn leger werd in november 1942 ingesloten bij [[Slag om Stalingrad|Stalingrad]]. Na een mensonterende en uitzichtloze strijd capituleerde hij op [[31 januari]] [[1943]], de laatste verzetshaarden werden 2 dagen later opgeruimd. Nochtans had [[Adolf Hitler]] het hem verschillende keren verboden om zich over te geven. Hitler had Paulus op de dag vóór z'n overgave nog tot veldmaarschalk bevorderd, in de wetenschap dat een Duitse veldmaarschalk zich nog nooit aan de vijand had overgegeven. De strijd had volgens zijn eigen opgave 400.000 Duitse soldaten het leven gekost.