Brandewijn (drank): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
MRC007 (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
MRC007 (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 4:
Vroeger werd de aan bederf onderhevige wijn gedistilleerd om te voorkomen dat de alcohol verloren ging. Het distillaat werd Brandewijn genoemd. Het proces van gedistilleerde alcohol uit wijn halen kwam tot bloei in de late Middeleeuwen, vooral in streken waar wijn werd verbouwd. Door distillatie werd het transportvolume sterk verkleind, daarnaast vormde de route overzee ook een goede weg voor de verbreiding van de distilleerkunst in het noorden. De bedoeling was de brandewijn na de reis over de Noordzee weer te verdunnen met water, maar in onverdunde vorm bleek de brandewijn veel lekkerder.
 
Voor de Nederlandse distillateurs kwam de grote doorbraak, door de ontdekking van een beslag van gerstemout en andere granen als grondstof voor distillatie. Na de ontkieming van het graan (coorn), werd het gedroogd (gebrand). Met water op de juiste temperatuur erbij, plus gist, bleek in het zoetige beslag een bescheiden percentage alcohol te ontstaan. Een nieuw ambacht was ontstaan, dat van ‘coornbrander’. Het begon met pogingen de ‘gebrande wijn’ te evenaren. Zo sprak men in de achttiende eeuw in de Nederlanden van ‘korenbrandewijn’. Na driemaal distilleren verkreeg men het belangrijke basisproduct: de moutwijn, die de basis was voor de in Nederland uitgevonden Jenever<ref>[http://bokma.orangehill.nl/client/?contentid=201&hoofdid=193 Bokma]</ref>.' <br />
 
Tijdens de [[Gist#alcoholica|gisting]] van de mout ontstaan naast het gewenste mengsel van water en [[ethanol|alcohol]], ook [[Ester (scheikunde)|esters]] en [[foezelolie]]s. Die laatste zijn met een enkelvoudige distilleerketel niet te verwijderen, ook niet na herhaald overhalen. Omdat zij de specifieke smaak van moutwijn bepalen, maken zij het product ongeschikt als grondstof voor likeuren en andere dranken.