Pierre Marie Robert Versteegh: verschil tussen versies

Met ingang van 1 november 1936 werd Versteegh bevorderd tot [[majoor]] en benoemd tot commandant van de vierde [[Divisie (landmacht)|divisie]] der Koninklijke Marechaussee te Groningen (de districten [[Assen]], Groningen en [[Leeuwarden (stad)|Leeuwarden]]). <ref>Nieuwsblad van het Noorden (08-10-1936)</ref> Hij nam datzelfde jaar ([[Olympische Zomerspelen 1936|1936]]) weer deel aan de Olympische Spelen en ook in de jaren erna bleef hij actief binnen de ruiterij. Zo maakte hij in 1937 deel uit van de commissie die was gevormd ter voorbereiding van de viering van het vijftig-jarig bestaan van de Harddraverij Vereniging Groningen, nam hij deel aan keuringen en had hij zitting in jury's van hippische wedstrijden. Versteegh bezat de rang van [[luitenant-kolonel]] der [[Koninklijke Marechaussee|Marechaussee]] toen de Duitsers Nederland op 10 mei 1940 binnenvielen. Hij nam daarna vrij spoedig, als een van de weinige militairen, ontslag uit de dienst, mede vanwege zijn Joodse vrouw en de maatregelen die de Duitsers tegen Joden namen. Versteegh werd bestuurslid van de illegale zogenaamde [[Ordedienst]] en was toen woonachtig te [[Naarden]]. Vrij snel werd deze organisatie door de Duitsers opgerold en werd hij afgevoerd naar het [[concentratiekamp]] [[Sachsenhausen (concentratiekamp)|Sachsenhausen]], waar Versteegh met 72 andere leden is gefusilleerd. Hij ontving postuum het [[Verzetskruis]] voor zijn verzetswerk. In zijn laatsteeerdere woonplaats [[Bussum]] is een straat naar hem vernoemd.