Evolutionaire psychologie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Hjepkes (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Hjepkes (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 16:
4. De menselijke psychologie bestaat uit vele gespecialiseerde mechanismen, die elk gevoelig zijn voor verschillende inputs. Deze mechanismen produceren gedragingen die in de regel adaptief zijn, dat will zeggen dat ze de overlevingskansen en het reproductieve succes van het individu verhogen.[13]
 
Geschiedenis en theoretische grondslagen van de evolutionaire psychologie
 
De theorieën waarop de evolutionaire psychologie is gebaseerd zijn afgeleid van het werk van Charles Darwin die een mechanisme ontdekte, natuurlijke selectie, waardoor soorten zich konden ontwikkelden en nieuwe soorten konden ontstaan. De evolutionaire psychologie maakt gebruik van de vooruitgang in de kennis van de evolutietheorie uit de evolutiebiologie.
 
Evolutionaire psychologen nemen aan dat natuurlijke selectie ook tot psychologische aanpassingen heeft geleid, op dezelfde manier dat natuurlijke selectie ook tot 'anatomische en fysiologische aanpassingen. Zoals met aanpassingen in het algemeen, zijn psychologische aanpassingen gespecialiseerd voor de omgeving waarin een organisme evolueerde, de omgeving van evolutionaire aangepastheid of de EEA (environment of evolutionary adaptedness. [20] [21]. Natuurlijke selectie zorgt ervoor dat organismen zich aanpassen aan hun omgeving. Seksuele (en sociale) selectie zorgt ervoor dat organismen zich aanpassen aan hun sociale omgeving met bij het vinden van een seksuele partner. Seksuele selectie geeft aanleiding tot sekseverschillen. Omdat vrouwen een relatief grotere ouderlijke investering doen dan mannen (net als bij alle andere zoogdieren) zijn ze kieskeuriger dan mannen in de keuze van een seksuele partner. Deze voorspelling uit de evolutionaire psychologie is inmiddels vele malen aangetoond.
Een andere mijlpaal in de ontwikkeling van de evolutionaire psychologie is de inclusive fitness theorie van William D. Hamilton (1964). Hamilton liet met een wiskundig model zien dat individuen de verspreiding van hun genen in de volgende generatie kunnen versterken door naaste verwanten (kin) met wie ze hun genen delen te helpen overleven en zich voort te planten. Volgens de "regel van Hamilton", kan zo altruïsme zich ontwikkelen. Andere theorieën voor de verklaring van de evolutie van altruïstisch gedrag zijn wederkerigheid, reputatie, en (culturele) groepsselectie. Deze theorieën verklaren niet alleen de evolutie van altruïstis maar ook van eigenschappen zoals empathie, schuld, woede, en loyaliteit.
 
Controversen
 
Controverses over Evolutionaire psychologie richten zich vaak op vragen over de toetsbaarheid van hypothesen, de theoretische veronderstellingen (zoals de modulaire werking van de hersenen, en de onzekerheid over de aard van de voorouderlijke omgeving), het belang van niet-adaptieve culturele verklaringen, maar ook politieke en ethische kwesties als gevolg van de interpretaties van sommige onderzoeksresultaten. [9]