Teylers Tweede Genootschap: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
→‎Prijsvragen: Aanvulling
→‎Prijsvragen: Correctie
Regel 9:
 
== Prijsvragen ==
De eerste taak van het nieuwe genootschap was het uitschrijven van een prijsvraag. Om de bekroning van deze prijsvraag te bezegelen beschikt het genootschap over een erepenning, die ontworpen was door de Nederlandse medailleur [[Johan Georg Holtzhey]] (1729-1808). De zilveren (later [[vergulden|verguld]]) penning stelt een vijftal vrouwen met verschillende attributen voor, die de vijf wetenschappen verbeelden die in dit Tweede Genootschap zijn vertegenwoordigd: historiekunde, dichtkunde, natuurkunde, teken- en schilderkunde en penningkunde. Op de voorzijde / achterzijde van de penning staat een citaat van de Romeinse redenaar [[Marcus Tullius Cicero|Cicero]]: ''"Omnes artes quae ad humanitatem pertinent'' / ''habent quoddam communem vinculum"'', wat betekent "Alle kunsten die betrekking hebben op de beschaving / hebben een gemeenschappelijke band" die de samenwerking tussen deze wetenschappen symboliseert. De bekroonde prijsvraagantwoorden verschenen in de '' Verhandelingen, uitgegeeven door Teyler’s Tweede Genootschap''.
 
De eerste medaillewinnaar was [[Martinus van Marum]], die in 1778 de eerste prijs won met zijn verhandeling over ''Gephlogisteerde en gedephlogisteerde luchten'' waarin hij de [[phlogiston]]theorie uitdaagde.<ref>[http://books.google.nl/books?id=GnNMAAAAYAAJ Van Marums artikel in de eerste editie van de ''Verhandelingen''] in [[Google Books]]</ref> Na de voltooiing van de [[Teylers Ovale Zaal|Ovale Zaal]] op 25 juni 1784 werd Van Marum aangesteld als Bibliothecaris en Directeur van ''Teyler’s Physisch en Naturaliën Kabinetten en Bibliotheek''. Vanaf 1804 bekleedde hij zelfs het voorzitterschap van het Tweede Genootschap.