Luxemburgse kwestie: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Duitse Bond bestond toen al niet meer, Limburg kan er dus ook niet uit "vrijgemaakt" worden |
verbeteringen |
||
Regel 4:
[[Afbeelding:NapIII.jpg|thumb|right|200px|Napoleon III]]
==Achtergrond van de kwestie==
Het [[groothertogdom]] [[Groothertogdom Luxemburg|Luxemburg]] werd sinds het [[Congres van Wenen]] in [[1815]] geregeerd door de koning der Nederlanden, maar maakte (evenals sinds 1839 de provincie [[Limburg (Nederland)|Limburg]]) tevens deel uit van de [[Duitse Bond]]
Op [[28 maart]] [[1867]] overhandigde kroonprins [[Willem der Nederlanden (1840-1879)|Willem]] namens zijn vader een schriftelijke verklaring van afstand aan Napoleon III en op [[31 maart]] [[1867]] keerde hij te Den Haag terug met volmacht aan de daar geaccrediteerde Franse [[gezant]] Baudin om het koopcontract namens de keizer te tekenen, mits een vertegenwoordiger van de [[Luxemburgse Statenvergadering]] zou meetekenen. De Luxemburgse vertegenwoordiger talmde echter en de verkoop liep vertraging op.
Intussen had de Pruisische kanselier [[Otto_von_Bismarck|Bismarck]] lucht van de hele zaak gekregen. In de veronderstelling dat de koop al gesloten was, stuurde hij een gezant naar Den Haag met de mededeling dat deze transactie een aanleiding tot oorlog zou betekenen. Onmiddellijk nam minister Van Zuylen het initiatief tot een conferentie over de status van Luxemburg en de Nederlandse provincie Limburg. Deze vond plaats van [[7 mei|7]] tot [[11 mei]] [[1867]] in Londen. Er werd een verdrag gesloten waarin de [[neutraal land|neutraliteit]] van Luxemburg werd gegarandeerd, de ontmanteling van de [[vesting]] Luxemburg werd gelast en Luxemburg en Limburg buiten de Noord-Duitse Bond werden gehouden.
==Gevolgen van de Luxemburgse kwestie==
|