Botter: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Caseman (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 3:
De '''Botter''' is een oud Nederlands type vissersvaartuig met een [[platbodem|plat]] tot licht V-vormig vlak, met een net uitspringende [[kiel (schip)|kiel]] en hoekige kimmen die overgaan in bol naar buiten lopende zijden, waarvan het [[boeisel]] boven het [[berghout]] naar binnen valt (invalling).
 
Botters visten voornamelijk op de voormalige [[Zuiderzee (water)|Zuiderzee]] maar werden ook gebruikt voor de kustvisserij op de Noordzee en de huidige Waddenzee. Het type is ontstaan in de 1e2e helft van de 19e18e eeuw. Er is verwantschap aanwijsbaar met de oudere tochtschuit en het waterschip.
 
== Constructieve bijzonderheden ==
Voor het bouwen van de botter werd voor de romp voornamelijk gebruik gemaakt van [[eik]]enhout. De plecht was over het algemeen van [[grenen_(hout)|grenen]] omdat dat minder glad is als het nat wordt. [[Rondhout]]en zoals de [[scheepsmast|mast]], de [[giek]] en ook de vaarbomen waren van [[naaldhout|naald-]] of [[essen (hout)|essenhout]]. [[katrol|Blokken]] waren over het algemeen ook van essenhout. De zeilen waren van [[katoen]] of [[linnen|vlas]] en het touwwerk van [[hennep]] of [[manilla]]. Onderhoud van het hout werd gedaan met harpuis (Een mengsel van gekookte [[lijnzaadolie|lijnolie]], [[hars]] en [[zwavel]]), lijnolie en, voornamelijk onder water, [[teer]]. De zeilen en touwen werden [[tanen|getaand]].
 
Botters hebben een hoge kop waarmee de zee gekeerd wordt en waardoor er in het vooronder leef- en opslagruimte ontstaat. Het achterschip is zeer laag om het [[vistuig]] makkelijk te kunnen hanteren. In het achterschip bevind zich de typerende '[[bun (schip)|bun]]'. Die bestaat uit drie met water gevulde ruimen die onder water, aan de zijkant worden afgedekt door de geperforeerde 'kaarplaten,' zodat het buitenwater er vrij doorheen kan stromen. In de bun kon de vangst dagenlang levend worden bewaard. De ruimen zijn via de 'trog' van bovenaf bereikbaar. De [[zwaard (zeilboot)|zwaarden]] zijn typische smalle zeezwaarden, met [[vleugel (vliegtuig)|vleugelprofiel]].
De [[Tuigage (schip)|tuigage]] bestaat uit een massieve steekmast zonder zij[[verstaging]], zodat vistuig makkelijker te hanteren is. Bij licht weer konden een [[kluiver]] en [[aap_(zeil)|aap]] als bijzeilen worden toegevoegd. Opvallend is de zeer grote [[fok (zeil)|fok]], die nodig was om de netten te slepen, maar moeilijk te hanteren bij [[overstag]] gaan.
 
Regel 14:
Bij het oorspronkelijke gebruik in de visserij bestond de bemanning uit 2 tot 4 personen, afhankelijk van de [[visserij]]methode. Deze werden aangeduid als schipper en knecht(en), wat tevens de basis was van de sociale klasse-indeling in veel visserijgemeenschappen.
 
Bij het tegenwoordige recreatieve gebruik loopt de bemanning bij wedstrijden vaak op tot 86-108 mensen, om vlotte manoeuvres en zeilwisselingen te kunnen waarborgen. Veel botters worden ook verhuurd aan passagiers, doorgaans met bemanningschipper en een knecht. Het aantal passagiers is wegens wettelijke beperkingen doorgaans gelimiteerd tot 12.
 
== Ondertypes ==
Regel 20:
* Oostwalbotters ([[Vollenhove]], [[Kampen (Overijssel)|Kampen]], [[Elburg]]) waren kleiner, met een lagere kop en weinig diepgang, geschikt voor het ondiepe oostelijke deel van de Zuiderzee.
* [[Kwak (boot)|Kwakken]] vond men hoofdzakelijk in [[Volendam]]. Gebruikt voor de sleepnetvisserij: solo, met de kwakkuil op garnalenvangst, of in span met de wonderkuil voor haring en ansjovis. De Volendammer kwak is een slag groter (30 ton) en minder [[zeeg|gezeegd]] dan de andere Zuiderzeebotters.
* Koopbotters waren puur op snelheid gebouwd. BuitenDe dekoopbotters haringteeltnamen visten ze zelf niet, maar namensoms op volle zee de vangst van andere botters over, om aan wal te verkopen. Ook werdenDe de koopbotters werden vooral gebruikt om haring over te nemen bij een van de visafslagen om ze naar de haringrokererijen te transporteren. Na de haringcampagne werd er met de koopbotters ook gevist of ze werden gebruikt voor vervoer van gevlochten manden e.d.
* Scheldebotters (gebouwd te [[Baasrode]]), voor palingtransport van de Zeeuwse wateren naar de Vlaamse Scheldesteden.
* Noordzeebotters, door de [[Urk]]ers doorontwikkeld tot de moderne Noordzee[[kotter]]ijzeren Noordzeebotter.
* Jachtbotters, voorzien van [[kajuit]]. Vooral de schepswerf Kok in Huizen was hierin gespecialiseerd.