Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Piet van Noort (overleg | bijdragen)
Regel 11:
In Nederland wordt de erosie van de kustlijn nu nog alleen bestreden met zandsuppleties. Het langs de kust aanwezige zand, klei of veen wordt door het water verplaatst. Door deze verplaatsing heeft een zachte kust een hoge dynamiek. Bij een hogere afvoer dan aanvoer van grondstoffen en een, door lange handelspieren, verstoorde stroming vindt erosie plaats. Te grote erosie van de kust kan leiden tot het plaatselijk terugtrekken van de [[kustlijn]] landinwaarts. Uiteindelijk kan het achterland daardoor overstromen. Dat komt omdat Nederland deels onder het [[Normaal Amsterdams Peil|NAP]] ligt.
 
De Nederlandse kust wordt op verschillende manier beschermd en beheerd. De bekendste kustvormen zijn [[duinen]] en [[dijken]]. Dijken zijn "harde" en duinen rekene we onder "zachte" weringen. Harde weringen zijn dammen, pieren en kades. Kustbeheer is ook op twee manieren in te vullen. Zand suppleren noemt men zacht en de aanleg van dammen of sturingselementen worden als een harde oplossing bestempeld. Wie van deze twee als voorkeur dient hangt af van de plaatselijke situatie. Bij aanleg van goede sturingselementen, om de kuststroming sturen, kunnen er nieuwe duinen ontstaan. Voorbeelden hiervan zijn het Kennemerstrand en het strand rond de Eijerlandsedam op de Noordpunt van Texel. Ook zijn er proeven gaande met b.v een zandmotor. Dit is een hele grote zandsuppletie die geacht wordt om de kust te verstevigen. De resultaten hiervan zijn helaas nog niet bekend.
 
== Kust en bewoning ==