ET-waarde: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
P4b (overleg | bijdragen)
k +plaatje en lichte correctie
RobotQuistnix (overleg | bijdragen)
k clean up met AWB
Regel 2:
De '''ET-waarde''' staat voor het Duitse "Einpresstiefe", oftewel [[wiel (voortbeweging)|wielbolling]].
 
Een [[Wiel (voortbeweging)|wiel]] bestaat uit 2 delen, namelijk de [[velg]] waar de [[Luchtband|band]] op gemonteerd zit en een schijf (of spaken) die ervoor zorgt dat een min of meer stijve verbinding met het midden van het wiel, de naaf, tot stand komt en het geheel aan het [[voertuig]] gemonteerd kan worden met [[Bout (verbinding)|wielbouten]] of [[Moer (verbinding)|wielmoeren]]. Wanneer de schijf zodanig geplaatst is dat het montagevlak (M in de tekening) in het centrum van de velg geplaatst is (C in de tekening), spreekt men van ET 0 ([[Millimeter|mm]]). Zowel aan de binnenzijde, als de buitenzijde is dan evenveel ruimte. Om [[slijtage]] te verminderen dient het wiel zo goed mogelijk boven het [[Lager (mechanica)|wiellager]] gecentreerd te worden, de ET-waarde is dan gelijk aan de afstand tussen wiellager en bevestigingsplaats.
 
Er zijn [[auto]]’s met een gemiddelde ET-waarde 35, een lage ET-waarde zoals ET 15 tot 28 en er zijn auto’s met een hoge ET-waarde vanaf ET 40 tot 58. VW Golf type 3 heeft bijvoorbeeld een gemiddelde ET-waarde (ET 35), BMW heeft in veel gevallen (5 en 7-serie) een lage ET-waarde (ET 15 of ET 20) en Opel heeft net als veel Japanse auto’s een hoge ET-waarde ET 49+. Hoe lager de ET-waarde van de velg, hoe verder het wiel naar buiten komt te staan. Als de ET-waarde van de [[wielophanging]] 35 is en je monteert velgen met een waarde van ET 10, dan komt het wiel 25 mm te ver naar buiten te staan. Gemiddeld genomen is een ET-afwijking van 5 mm acceptabel.