Retorica: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k r2.6.4) (Robot: toegevoegd: kk:Риторика; cosmetische wijzigingen
Mexicano (overleg | bijdragen)
Regel 3:
Oorspronkelijk was deze kunst bittere noodzaak in de [[politiek]] en de [[rechtspraak]]. Vooral in het oude Griekenland was het voor politici belangrijk dat zij de retorica beheersten. De retorica stond dan ook centraal in het onderwijs aan zonen van welvarende families. De [[Sofisten]] waren hierin gespecialiseerd.
 
Talrijke [[filosofie|filosofen]] hebben er hun aandacht aan besteed, onder wie [[Aristoteles]] in zijn ''[[Retorica (Aristoteles)|Ars Rhetorica]]''. Diens leermeester [[Plato (filosoof)|Plato]] hield zich in zijn werken ook bezig met de afbakening tussen de retorica en de filosofie, onder meer in de dialoog ''[[Gorgias (Plato)|Gorgias]]''. Daarin debatteert [[Socrates (filosoof)|Socrates]] met onder meer de beroemde sofist [[Gorgias]], die wordt beschouwd als de vader van de retorica. Socrates stelt zich hierin op het standpunt dat de retorica een kunst is zonder inhoud, waarbij niet uit het oog mag worden verloren dat welsprekendheid en deskundigheid twee verschillende zaken zijn: een gladde spreker zonder kennis van de geneeskunde kan er bijvoorbeeld wel in slagen een zieke ervan te overtuigen een bepaald medicijn in te nemen, terwijl diens arts dat niet kan.
 
Tijdens de [[Romeinse Republiek]] kreeg de retorica vooral aandacht van de bekende redenaar, jurist, filosoof en politicus [[Marcus Tullius Cicero|Cicero]], van wie vele redevoeringen bewaard zijn gebleven. Later in het [[Romeinse Keizerrijk]] was de noodzaak van de welsprekendheid voor de politiek van minder belang. Toch was het een belangrijk vak, vooral voor juristen. Het boek ''De opleiding tot Redenaar'' (''de Institutio Oratoria'') van [[Quintilianus]] (±40 - ±100 na Christus) wordt nog steeds gezien als een theoretisch standaardwerk op dit gebied. Belangrijke aandachtspunten in de retorica zijn de opbouw van het betoog en de stijlfiguren waarmee de spreker zich bedient om zijn gehoor voor zijn standpunten te winnen. In dit boek vindt concentratie plaats op de rechtspraak vanwege eerdergenoemde reden. Overigens definieert Quintilianus retorica als ''de kunst van het goede spreken'' en keert hij zich tegen bovengenoemde definities. Een [[redevoering]] die in de rechtszaal overtuigt, hoeft volgens hem niet goed te zijn en vice versa. Evenzo is er een scala aan [[argument (argumentatieleer)|argumenten]] die in een [[betogende tekst]] al dan niet terecht effect sorteren.