Beleg van Parijs (1870-1871): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Luckas-bot (overleg | bijdragen)
k r2.7.1) (Robot: toegevoegd: uk:Облога Парижа
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 30:
Generaal [[Carey de Bellemare]] voerde het bevel over het sterkste fort ten noorden van Parijs, bij [[Saint-Denis (Seine-Saint-Denis)|Saint-Denis]]. Zonder bevelen viel Bellemare op 29 oktober de Pruisische Garde aan bij [[Le Bourget]] en wist de stad in te nemen. De Garde had weinig interesse in het terugveroveren van hun posities bij Le Bourget, maar kroonprins Albert beval dat de stad toch weer ingenomen moest worden. In de [[Slag bij Le Bourget]] wist de Pruisische Garde de stad weer in te nemen en 1200 Fransen gevangen te nemen. Toen het nieuws van de Franse overgave bij [[Beleg van Metz|Metz]] en de nederlaag bij Le Bourget de stad bereikte, begon het moreel in Parijs af te brokkelen. Het volk van Parijs begon de gevolgen van de Duitse blokkade inmiddels te ondervinden. In de hoop het moreel een beetje op te vijzelen, lanceerde Trochu op 30 november de grootste uitval uit Parijs, ondanks dat hij weinig hoop had op een doorbraak. Hij stuurde [[Auguste-Alexandre Ducrot]] met 80.000 soldaten het veld in tegen de Pruisen bij [[Champigny-sur-Marne|Champigny]], [[Créteil]] en [[Villiers-sur-Marne|Villiers]]. In wat later bekend zou worden als de [[Slag bij Villiers]], wisten de Fransen posities te veroveren en te behouden bij Cretail en Champigny. Op 2 december wist het korps uit [[Württemberg]] Ducrot echter weer achter de verdedigingslinies terug te drijven en op [[3 december]] was de slag voorbij.
 
Een laatste uitbraakpoging werd ondernomen op 19 januari, gericht op [[Buzenval]] nabij het Pruisische hoofdkwartier ten westen van Parijs. De kroonprins wist de aanval echter met gemak af te slaan, met slechts 600 Pruisische verliezen tegenover 4000 Franse. ''Zie hoofdartikel: [[Slag bij Buzenval]]''. Trochu trad af als Gouverneur en liet 146.000 verdedigers aan generaal [[Joseph Vinoy]] na.
 
Tijdens de wintermaanden liep de spanning onder het Pruisische oppercommando op. Veldmaarschalk Von Moltke en generaal [[Leonhard von Blumenthal]], die het bevel voerde over de belegering, waren vooral bezig met een methodische belegering waarbij de afgelegen forten rond de stad zouden worden vernietigd en de verdedigende troepen langzaam zouden worden afgemat, zonder zware verliezen aan Duitse ledenzijde.
 
Met het voortschrijden van de tijd groeide echter de angst dat de Duitse economie te zwaar zou moeten lijden onder een lange oorlog, en dat een langdurige belegering de Franse regering ervan zou overtuigen dat Pruisen nog kon worden verslagen. Tevens zou een langdurige veldtocht de Fransen de tijd geven een nieuw leger op poten te zetten en tevens neutrale mogendheden ervan kunnen overtuigen de wapens tegen Pruisen op te nemen. Voor Bismarck was Parijs de beslissende factor om het verzet van de onbuigzame republikeinse leiders van Frankrijk te breken, de oorlog bijtijds te winnen en gunstige vredescondities voor Pruisen te bedingen. Moltke maakte zich ook zorgen dat de Duitse legers rond de stad onvoldoende konden worden bevoorraad, omdat er [[ziekte]]s zoals [[tuberculose]] uitbraken onder de belegerende soldaten. Bovendien moest de bevoorrading worden verdeeld tussen de troepen rond Parijs en de troepen die in het Loiregebied tegen de overgebleven Franse legers in het veld vochten.