Karmijnzuur: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Halvar (overleg | bijdragen)
refs, wl
Regel 76:
Karmijn wordt gewonnen uit een soort [[schildluis]], meer bepaald de [[Cochenilleluis]], ''Dactylopius coccus'' Costa. Deze luis leeft op [[opuntia|schijfcactus]]sen, bijvoorbeeld de ''[[Opuntia coccinellifera]]'' of de ''[[Nopalea cochenellifera]]''. De luis scheidt een witachtige waslaag af. Alleen de vrouwtjesluizen worden gebruikt. De mannetjes hebben vleugels en leven kort, net lang genoeg om de vrouwtjes te bevruchten zodat deze eitjes kunnen leggen. Ook uit de eitjes wordt karmijn gewonnen, ook wel karmijnextract genoemd.
 
Om karmijn te winnen uit deze luis zijn enorme hoeveelheden van de vrouwelijkvrouwelijke luizen nodig. Er bestaan dan ook in [[Peru]], [[Mexico (land)|Mexico]], [[Guatemala]] en [[Honduras]] plantages van de cactussen waarop de karmijnluizen worden aangebracht. Ook op de [[Canarische Eilanden]] vindt deze teelt plaats. Andere varianten komen uit [[Polen]] (''[[Porphyrophora polonia]]'') en uit [[Armenië]] (''[[Porphyrophora hameli]]''). 80% van de wereldproductie (rond 2004) komt echter uit Peru.
 
Karmijn schijnt al bekend te zijn geweest bij de [[Inca's]] en de [[Azteken]]. Na de verovering door de Spanjaarden gingen deze verder met de cochenillecultuur. [[Hernán Cortés]] nam de stof waarschijnlijk mee naar Europa, maar deze werd voor het eerst beschreven door [[Mathioli]] in [[1549]].