Altamira (grot): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
GrouchoBot (overleg | bijdragen)
Harzeg (overleg | bijdragen)
Regel 30:
Omdat de toegang tot de grot lange tijd door een rotsblok versperd was, werd de tekeningen pas in 1879 ontdekt, door de dochter van de landeigenaar, markies Don Marcelino Sanz de Sautuola. Daarna begon voor deze amateur-archeoloog een langdurige strijd om erkenning: collega archeologen geloofden namelijk niet dat de gevonden schilderingen uit het paleolithicum stamden. Don Marcelino werd zelfs beschuldigd van vervalsing. Pas vijftien jaar na zijn dood erkenden zijn tegenstanders dat zij ongelijk hadden.<br />
 
Het zoekraken van een hond was de eerste aanleiding waardoor de grot herontdekt werd. Zonder aanvankelijk veel acht te slaan op de rotswanden of bodem liet de eigenaar toegang tot de grot afsluiten met een poort om verdere ongelukken te voorkomen. Elf jaar later bezocht de markies in Parijs een tentoonstelling over prehistorische wapens en werktuigen en bedacht toen dat er in zijn grot ook dergelijke dingen zouden kunnen liggen. Hij onderzocht de grot en vond grote hoeveelheden [[vuistbijl]]en, pijlpunten, stenen messen en naalden uit het [[solutréen]] en het [[magdalénien]]. Pas op dat ogenblik ontdekten zijn dochter en hij ook de met zachte kleuren aangebrachte afbeeldingen. Een [[zouten|zoutlaag]], teken van hoge ouderdom, bedekte de schilderingen.
 
In eerste instantie geloofden de wetenschappers niet dat het ging om tekeningen uit de [[prehistorie]]. Het was pas nadat men in ook Zuid-Frankrijk dergelijke vondsten aantrof, dat de aanvankelijke sceptici geloof begonnen te hechten aan de verklaringen van de markies en hem in een tijdschrift officieel hun excuus aanboden (''"Mea culpa d'une sceptique"''), maar de markies was toen al 14 jaar overleden.