Amsterdamsche Vereeniging tot het bouwen van Arbeiderswoningen: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 6:
[[Bestand:DenTex.jpg|thumb|200px|Jhr. mr. C.J.A. den Tex, burgemeester ten tijde van de oprichting. Van 1883 tot 1907 ook lid van het bestuur.]]De abominabele en ongezonde huisvesting van [[arbeider]]s werd in [[1872]] onderzocht door de Amsterdamse Gezondheidscommissie. Zij constateerde dat 3650 bewoonde kelders, bijna driekwart van het totaal, in feite onbewoonbaar was en aanzienlijke gevaren opleverde voor de volksgezondheid.
 
[[File:Amsterdam Van Linschotenstraat-2.jpg|thumb|left|350px|Arbeiderswoningen in de [[Zeeheldenbuurt (Amsterdam)|Zeeheldenbuurt]]]][[File:Zeeheldenbuurt.jpg|thumb|350px|left|Bouwblokken aan weerszijden van de Dirk Hartoghstraat]]Burgemeester [[Cornelis den Tex|Den Tex]] schetste welke keuzes er nu voorlagen: niets doen was geen optie; onbewoonbaarverklaring zou te radicaal zijn en te ontwrichtend werken, ook als er tegelijkertijd goede en gezonde woningen teruggebouwd zouden worden. Dit kon geen genade vinden in liberale ogen. Particulier bezit werd onschendbaar geacht, terwijl de bouw van gemeentewoningen voor arbeiders riekte naar het 'gevaarlijke' [[socialisme]].
 
De oprichting van deze [[vereniging (rechtspersoon)|vereniging]] die woningen zou bouwen, beheren en verhuren die waren ontworpen door de gemeentearchitect, op gemeentegrond en met door de gemeente geleend kapitaal was daarom een politiek compromis. De liberale stroming in de Amsterdamse gemeenteraad die de rol van de overheid in de samenleving zo klein mogelijk wilde houden, stond tegenover een groeiende progressieve stroming die vond dat de overheid een rol had bij de aanpak van de slechte leefomstandigheden van de snel uitbreidende arbeidersbevolking in de hoofdstad.