Léon Pétillon: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k volgorde
Sonuwe (overleg | bijdragen)
uitbreiding van artikel; zie bron
Regel 1:
'''Léon Anthonin Maria Pétillon''' ([[Esneux]], [[22 mei]] [[1903]] - [[Elsene]], [[1 april]] [[1996]]) was een [[België|Belgisch]] ambtenaar[[kolonie en(staatkundig)|koloniaal]] bewindsman. Hij was in 1958 [[Lijst van Belgische ministers van Koloniën|minister van Koloniën]].
 
== Levensloop ==
Pétillon was doctor in de rechten en was [[gouverneur-generaal]] van [[Belgisch Kongo]]. Pétillon was als extra-parlementair minister van koloniën in [[1958]].
=== Studies ===
Pétillon studeerde [[rechtsgeleerdheid|rechten]] aan de [[Katholieke Universiteit Leuven]] en schreef zich daarna in als [[advocaat (beroep)|advocaat]] aan de [[balie (advocatuur)|balie]] van [[Brussel (stad)|Brussel]].
 
=== Op het ministerie van Koloniën ===
Na enkele jaren werd Pétillon meer aangetrokken door de [[Europese kolonisatie|koloniale activiteiten]] van België en in april 1929 ging hij als ministerieel [[ambtenaar]] aan de slag op het [[Lijst van Belgische ministers van Koloniën|ministerie van Koloniën]] en werd er de verantwoordelijke voor de [[concessie (vergunning)|concessies]] van de gronden in [[Belgisch-Congo]] en het [[mandaatgebied]] [[Ruanda-Urundi]].
 
In 1932 werd Pétillon [[kabinetschef]] op het kabinet van minister [[Paul Tschoffen|Tschoffen]] en hoofd van de dienst financieel beheer. Om geld in te zamelen voor het noodlijdende Belgisch-Congo, dat zeer te lijden had van de [[Grote Depressie]] van de jaren 1930, werd in 1934 de [[Nationale Loterij|Koloniale Loterij]] opgericht. Pétillon drukte in 1935 de wens uit om zich verdienstelijk te maken in de kolonie zelf maar het ministerie liet hier financiële expert niet vertrekken.
 
=== In de kolonies ===
Pas in 1939, na de benoeming van [[Gaston Heenen]] als nieuwe minister van Koloniën, kreeg Pétillon de toelating om naar Congo te vertrekken. Hij werd er kabinetschef van [[gouverneur-generaal]] [[Pierre Ryckmans (Congo)|Pierre Ryckmans]]. Pétillon manifesteerde zich als een uitstekend [[diplomaat]] en vergezelde zowel de gouverneur-generaal als minister [[Albert de Vleeschauwer|De Vleeschauwer]] tijdens hun reizen.
 
Na de [[Bevrijding van de Duitse bezetting in België|bevrijding van Brussel]] in september 1944 pendelde Pétillon regelmatig tussen Brussel en [[Kinshasa|Leopoldstad]] om de diplomatieke contacten met de kolonie te herstellen. Op vraag van de nieuwe minister [[Edouard De Bruyne|De Bruyne]] bleef Pétillon vanaf april 1945 in Brussel om diens kabinet te gaan leiden. Ook de volgende minister [[Robert Godding]] behield Pétillon als kabinetschef.
 
Toen Ryckmans in 1946 bekendmaakte dat hij definitief terugkeerde naar Europa droeg Godding Pétillon voor als diens opvolger. Pétillon voelde zich er nog niet klaar voor en weigerde hierop in te gaan. Daarop werd [[Eugène Jungers]] benoemd tot nieuwe gouverneur-generaal van Belgisch-Congo. Pétillon zelf werd vicegouverneur-generaal en kreeg de taak om de administratie en het personeelsstatuut van het personeel in [[Afrika]] op punt te stellen. Na de oorlog bloeide de economie in Congo weer op en Pétillon werd verantwoordelijk voor het financieel beheer en zat de koloniale gouvernementsraad voor.
 
In 1949 werd Pétillon benoemd tot gouverneur-generaal van het [[mandaatgebied]] [[Ruanda-Urundi]]. Hij werkte een economisch en een sociaal ontwikkelingsplan uit voor het gebied. In 1952 werd hij benoemd tot opvolger van gouverneur-generaal Jungers in Belgisch-Congo. Tijdens zijn bewind begon het onafhankelijkheidsgevoel van de Congolese nationalisten zich te manifesteren. Vanaf 1956 werden de eisen van de nationisten steeds nadrukkelijker. Beslissingen die in Leopoldstad werden genomen om deze eisen deels tegemoet te komen, werden pas na lang aandringen in Brussel door minister [[Auguste Buisseret|Buisseret]] bekrachtigd. De relatie tussen Pétillon en Buisseret zakte daardoor tot een dieptepunt.
 
=== Als minister van Koloniën ===
In de [[Regering-G. Eyskens II]] die in juni 1958 werd gevormd werd Pétillon, die geen parlementslid was, de nieuwe [[Lijst van Belgische ministers van Koloniën|Minister van Koloniën]]. Als gouverneur-generaal werd hij opgevolgd door [[Hendrik Cornelis]]. Pétillon vormde onmiddellijk na zijn installatie een [[werkgroep]] onder leiding van [[August de Schryver]] die alle verlangens van de Congolezen en de Belgen in Congo verzamelde en hieruit een politiek hervormingsplan voor de kolonie moest opstellen. De [[minderheidskabinet|minderheidsregering]] van Eyskens viel echter al na enkele maanden en Pétillon werd als minister vervangen door [[Maurits Van Hemelrijck]]. Op vraag van deze laatste bleef Pétillon actief in de werkgroep als [[verslaggever]]. Op 20 december 1958 werd het rapport voorgesteld waarna hij zich uit het openbare leven terugtrok. Met pijn in het hart zag hij de [[onafhankelijkheid]]sstrijd losbarsten.
 
== Werk ==
Na zijn loopbaan schreef Pétillon drie werken over zijn koloniale activiteiten:
* ''Témoignage et réflexions'' (1967)
* ''Courts métrages africains. Pour servir à l'histoire'' (1979)
* ''Récit. Congo 1929-1958'' (1985)
 
{{StartOpvolging}}
Regel 10 ⟶ 35:
}}
{{EindOpvolging}}
 
{{bron|bronvermelding=
A. STENMANS, ''Léo Pétillon'', in de [[Nouvelle Biographie Nationale]], deel 6, p. 307-310, Brussel, 2001
}}
 
{{DEFAULTSORT:Petillon}}
[[Categorie:WaalsBelgisch politicusambtenaar]]
[[Categorie:Belgisch koloniaal]]
[[Categorie:Belgisch minister van Koloniën]]