Binding (textiel): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 10:
* de plat of effen binding: ketting en inslag liggen beurtelings boven en onder ofwel de ketting weeft 1 op, 1 neer en de tweede kettingdraad weeft het spiegelbeeld. Dit is de binding met het kleinste rapport: 2 kettingdraden breed en twee inslagen hoog. Het weefsel heeft een regelmatig uiterlijk en is zeer stabiel.
* de keperbinding. Het kenmerk hiervan is een schuine lijn in het weefsel. Het weefsel is soepeler dan een effen weefsel en makkelijker vervormbaar. De ketting van de kleinste keperbinding weeft 1 op, 2 neer en elke volgende draad begint 1 inslag hoger, zodat de bindingspunten elkaar raken. Het rapport is 3 kettingdraden bij 3 inslagen en de voor- en achterkant van het weefsel zijn verschillend.
* de satijnbinding. Bij deze binding raken de bindingspunten elkaar niet, zodat geen kenmerkende lijn in het weefsel ontstaat. Ook bij deze binding is de voor- en achterkant verschillend en hiervan wordt bij [[damast (textiel)|jacquard]]- en [[damast (textiel)|damastweven]] gebruik gemaakt. De kleinste satijnbinding is 5 kettingdraden breed en 5 inslagen hoog.
 
== Breisels ==