Christine D'haen: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Titel van Christine D'Haen gewijzigd over de redirect Christine D'haen
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 22:
De jury van de Van der Hoogtprijs beschreef haar werk, dat toen nog beperkt was, op een merkwaardige wijze, die ook op veel daaropvolgende werken zou toepasselijk blijken:
 
"Het werk van Christine d'Haen heeft een heel eigen stem en staat temiddente midden van de huidige poëzie-stromingen geheel apart. Sedert zij in 1948 in Dietse Warande en Belfort het grote gedicht Abailard en Heloys publiceerde, dat naast een duidelijke beïnvloeding door Aafjes reeds de karaktertrekken van een oorspronkelijke persoonlijkheid verried, ontwikkelde haar talent zich op verrassende wijze. Zij werd de dichteres van de Eros, in bloeiende, lichamelijke zintuiglijkheid beleefd, maar in wezen een ervaring der ziel, terwijl deze beide bij haar in voortdurende communie staan met de kosmos. Een diepe geluksverzadiging gaat hier gepaard met een smartelijk bewustzijn van de raadselachtigheid en vergankelijkheid van leven en liefde. Misschien schreef zij daarom verscheidene van haar typerendste verzen over de zuivere, door geen kritisch denken vertroebelde schoonheid van de slapende geliefde en van eigen verzinken in de wijde geborgenheid van de slaap.
 
"De poëzie van Christine d'Haen is in een merkwaardige synthese warmzinnelijk en intellectueel. Haar geest, drager van een rijke eruditie, beweegt zich met voorliefde in de symbolenwereld van de cultuur der antieken, van de Renaissance en van de bijbel en doet de reële gewaarwordingen, emoties en gedachten vergroeien met een verre, maar voor háár levend tegenwoordige verbeeldingswereld. Men wordt in een aantal verzen op het eerste gezicht herinnerd aan 17de en 18de eeuwse decoratieve, mythologische pronk. Haar poëzie weet echter de intens beleefde moderne realiteit en haar zeer persoonlijke zinnen- en zielsreacties daarop in een fantasierijke eenheid samen te smelten met deze in haar bewustzijn actueel levende gestalten. (Zie bijv. het slotgedicht, De tweede Verdieping).