Goede trouw: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
GrouchoBot (overleg | bijdragen)
k Bot: automatisch tekst vervangen (- en en + en )
Pompidombot (overleg | bijdragen)
Regel 18:
Als iemand een [[roerende zaak]] zoals een auto van een ander koopt, dan is hij niet te goeder trouw, als hij weet, dat de verkoper niet de rechtmatige [[eigenaar]] is, maar de auto bijvoorbeeld heeft geleend of gehuurd. Maar dat is niet alles. De koper moet soms ook onderzoeken, of de verkoper die auto wel mag verkopen. Voor de aankoop van een auto heeft de rechtspraak bepaald, dat een onderzoek naar de [[kentekenbewijs|kentekenpapieren]] het minimum is. Als er een goede reden bestaat, om te twijfelen aan de bevoegdheid van de verkoper, is een nader onderzoek altijd geboden. Dat doet zich bijvoorbeeld voor, als het kenteken niet op naam van de verkoper staat, die zich natuurlijk ook moet [[legitimeren]].
 
Als de goede trouw bij de koper ontbreekt, kan de werkelijke eigenaar deze altijd terugvorderen van de koper. [[Revindicatie]] heet dat. Is wel sprake van goede trouw bij de koper, dan wordt deze beschermd tegen een terugvordering door de eigenaar. In dat geval heeft een rechtsgeldige [[Overdracht (recht)|overdracht]] van de eigendom plaatsgevonden. De uitzondering daarop is weer de situatie, dat de eigenaar de auto door [[diefstal]] is kwijtgeraakt. In dat geval kan deze gedurende drie jaren na de diefstal de auto opvorderen van een ieder, die deze in bezit heeft.
 
Dergelijke cases vormen in het [[goederenrecht]] in feite Salomonsoordelen. In beide gevallen wordt een uit zuivere motieven handelende partij benadeeld: de eigenaar die de oorspronkelijke rechthebbende was, dan wel de koper die in goed vertrouwen de zaak had gekocht. Het [[verbintenissenrecht]] corrigeert dit weer, daar de benadeelde [[schadevergoeding]] kan vorderen. In de praktijk betekent dit wel weer dat deze partij eerst de malafide verkoper moet zien te hertraceren. Bovendien is het goed mogelijk dat deze persoon geen verhaal biedt.