Victor Klemperer: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
JurriaanH (overleg | bijdragen)
3wisemen (overleg | bijdragen)
k sp
Regel 10:
 
== De nazi's aan de macht ==
In [[1935]] werd hij op grond van het ''Gesetz zur Wiederherstellung des Berufsbeamtentums'', een van de [[Rassenwetten van Neurenberg]] ontslagen en richtte zich in eerste instantie op het schrijven van ''"Geschichte der französischen Literatur im 18. Jahrhundert“'', dat in twee banden in [[1954]] en [[1960]] verscheen. Toen [[joden]] ook de toegang tot [[Bibliotheek (algemeen)|bilbliothekenbibliotheken]] en [[abonnement]]en op [[krant]]en en [[tijdschrift]]en werd verboden, richtte hij zich toenemend op zijn [[Dagboek (persoonlijk)|dagboek]] en begin in [[1938]] aan zijn ''[[Hagiografie|Vita]]''. De (losse) pagina's van het dagboek worden regelmatig door zijn vrouw bij een vriendin afgeleverd, die ze vervolgens verstopt, want een inval van de [[Gestapo]] dreigt ieder ogenblik.
 
In zijn dagboek beschrijft Klemperer de toenemende druk vanaf 1933. Naast de maatregelen van de nazipartij moet hij zich ook verweren tegen de voortdurende pesterijen van de gemeente, waarvan het bestuur inmiddels genazificeerd is. Zo worden hem voortdurend nieuwe heffingen opgelegd en wordt hij gedwongen om zijn tuin tegen hoge kosten op te knappen omdat die "ontsierend" zou zijn. Ook moet hij om een onbeduidend vergrijp waar een ander een boete voor zou hebben gekregen 8 dagen de gevangenis in. Hij beschrijft hoe men hem tegemoet treedt: sommige ambtenaren schamen zich duidelijk ervoor dat ze een medeburger zo het vel over de oren halen, maar anderen gedragen zich nors en onbeschoft en staan duidelijk al onder de invloed van de nazi-leer.
Regel 16:
Klemperer en zijn vrouw overleven de oorlog ternauwernood. In [[1940]] worden ze uit hun huis gezet en betrekken een woning in een zg. ''Judenhaus'': een woning uit joods bezit met uitsluitend joodse bewoners in [[Dresden]]. Hierop volgt later nog een gedwongen verhuizing. In [[1945]] wordt Dresden gebombardeerd. Klemperer schrijft in zijn dagboek:
 
''"Op de avond van deze dertiende Februari brak de katastrofecatastrofe in Dresden los: Bommen vielen, Huizen stortten in, het [[fosfor]] stroomde en brandende balken stortten op arischeArische en niet-arische hoofden en dezelfde [[vuurstorm]] sleurde [[Joden|Jood]] en [[Christen]] de dood in. Voor wie van de ongeveer 70 ''[[jodensterJodenster|sternträger]]'' deze nacht overleefde betekende het de redding, want in de algemene chaos kon hij de [[Gestapo]] ontkomen"''
 
Tijdens de [[Tweede Wereldoorlog|oorlogsjaren]] schrijft hij op basis van zijn dagboek zijn ''[[LTI – Notizbuch eines Philologen|Lingua Tertii Imperii]]'', waarin hij, om geestelijk te kunnen overleven, de taal van het derde rijk, zoals die tot hem komt in de vorm van vlugschriften, speeches en het taalgebruik van de mensen om hem heen, systematisch analyseert.
 
== Na de oorlog ==
Pas na lange omzwervingen door [[Saksen (deelstaat)|Saksen]] en [[Beieren]] keren de Klemperers eerst naar Dresden en later naar hun woning in [[Dölzschen]] terug. De volgende maanden, terwijl Klemperers toekomst in het ongewisse verkeert, benut hij om de ''LTI - Notizbuch eines Philologen'' te voltooien. Het boek wordt in [[1947]] uitgegeven. Klemperer weigerde naar de [[westzone]] te verhuizen, omdat hij liever met de "roden" dan met de ''alte braunen'', dat wil zeggen, voormalige nazi's zijn oude dag wou doorbrengen. Nadat Klemperer en zijn vrouw lid waren geworden van de [[Kommunistische Partei Deutschlands|KPD]], telden ze plotseling tot de notabelen van de stad. Klemperer doceerde tot zijn dood in [[1960]] aan de universiteiten van [[Ernst-Moritz-Arndt-Universität|Greifswald]], [[Martin-Luther Universiteit|Halle]] en [[Humboldtuniversiteit|Berlijn]]. In [[1950]] kreeg hij als afgevaardigeafgevaardigde van de ''Kulturbund'' een zetel in de ''Volkskammer'' en was lid van de ''Akademie der Wissenschaften''.
 
Victor Klemperer is begraven op het kerkhof van Dresden-Dölzschen. In [[1995]] kreeg hij postuum de ''Geschwister-Scholl-Preis'', die wordt toegekend voor werken "die van een geestelijke onafhankelijkheid getuigen en zich lenen om burgerlijke vrijheden, ethische, intellectuele en esthetische moed te bevorderen en het huidige verantwoordelijkheidsgevoel een impuls te geven". De prijs is genoemd naar [[Sophie Scholl|Sophie]] en [[Hans Scholl]] die voor hun weerstand tegen het naziregime zijn terechtgesteld.