Slag bij Vissenaken: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Vaneiles (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Vaneiles (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 5:
De Spanjaarden wilden door Brabant naar [[Aalst]] trekken om er de opstandelingen te onderdrukken. Daartoe hadden ze in Vissenaken een ruitersbende verzameld. Het Staatse leger vernam dit en vermoedde een aanval. Om de Spanjaarden de pas af te snijden kwamen tweeduizend Staatse soldaten en zeshonderd ruiters vanuit [[Leuven]] naar Vissenaken.
 
De Spanjaarden waren minder in getal maar hun leger bestond uit ervaren soldaten en hun aanvoerder was [[Alonzo de Vargas]], een oorlogsveteraan. Het Brabants-Staatse leger bestond hoofdzakelijk uit nieuwe rekruten. Hun bevelhebber was de [[Van Glymes|heer de Glymes]], die al te nadrukkelijk persoonlijke krijgsroem zocht. De opstandelingen vielen aan maar zij werden door een terugtrekkende voorhoede van Spanjaarden in een hinderlaag gelokt. De Spaanse ruiterij had zich in een bosje verdekt opgesteld en bestormde onverhoeds het Staatse leger dat in de grootste wanorde trachtte te vluchten. De Spanjaarden verloren weinig of geen soldaten maar de dodentol aan Staatse zijde was groot. Onder de slachtoffers waren ook burgers van [[Leuven]] en studenten van de [[Katholieke Universiteit Leuven|hogeschool]] die uit nieuwsgierigheid naar Vissenaken waren gekomen. Zij worden mee vermeld op de kopergravure van [[Frans Hogenbergh]] (zie illustratie) die de Slag van Vissenaken aangrijpend weergeeft.
 
Drie heerlijkheden - Sint-Mertens-Vissenaken, [[Bunsbeek]] en [[Sint-Margriete-Houtem|Hauthem]] - waren na de veldslag volledig vernield. Alle inwoners waren gedood of op de vlucht. Pas tien jaar later, in [[1587]], begonnen inwoners terug te komen. Hoe onwaarschijnlijk het ook klinkt dat drie dorpen tien jaar lang onbewoond bleven, moeten we dit geloven. Servaas de Meurs, [[meier]] van Bunsbeek, Sint-Maartens-Vissenaken en Houtem, schreef op 11 januari [[1599]] aan de [[Rekenkamer van Brabant]], ondertekend door vijf schepenen: ''dat deur die voorgaende troubelen die voorgaende heerlycheyt met zijne appendities heeft desolaet ende ledich gelegen totten jaere 1587 ende alsdan eerst begonst te inhabiteren met zeer cleyne getalle van personen.''