Willem Bouwmeester: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
volledige titel
Regel 5:
Bouwmeester werd in 1874 geboren als zoon van het hoofd der school Johannes Cornelis Bouwmeester en van Swaantje Mantel. Hij studeerde aan de [[Letteren (wetenschap)|faculteit Letteren]] van de [[Universiteit van Amsterdam]]. Hij promoveerde aldaar in 1903 op een proefschrift over het klooster Bethlehem bij Doetinchem. In 1902 werd hij benoemd tot leraar aardrijkskunde en geschiedenis aan het gymnasium van Doetinchem. Vanaf 1921 was hij tevens conrector van deze school. Hij publiceerde regelmatig over historische zaken. Hij was als columnist verbonden aan de ''Graafschapbode'', waarvoor hij wekelijks stukken in het dialect van de [[Achterhoek]] schreef. Bouwmeester was ook medeoprichter van de Oudheidkundige Vereniging ''De Graafschap''.
 
In 1911 schreef hij ''De ontwikkeling van Nederlands landschappen. Bijdrage tot de geschiedenis van Nederlandse beschavingstoestanden, zooals die onder wisselwerking van bodem en mensch zijn ontstaan.'', een historisch-geografische handboek, waardoor hij, naast [[Roelof Schuiling]] en [[Hendrik Blink]], gezien kan worden als een pionier in de historische geografie van de Nederlandse zandgebieden .
 
Naast zijn beroepsmatige bezigheden was Bouwmeester kunstschilder. Hij schilderde en tekende vooral landschappen. Hij liet zich bij zijn werk inspireren door spoorwegen en treinen in het landschap. In opdracht van de [[Nederlandse Spoorwegen]] vervaardigde hij voor het hoofdkantoor in [[Utrecht (stad)|Utrecht]] een schilderij. Vijftien van zijn schilderijen en dertien tekeningen bevinden zich in de collectie van het [[Het Spoorwegmuseum|Nederlands Spoorwegmuseum]] te Utrecht.