Jan Hoving: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
ReinaartBot (overleg | bijdragen)
k typo fixing & clean up, typos fixed: faillisement → faillissement met AWB
WDVLWD (overleg | bijdragen)
homoseksualiteit werd niet strafbaar, enkel homoseksuele handelingen van iemand boven de 21 met iemand van onder de 21 (bij heteroseksuele handelingen was deze grens 16)
Regel 20:
 
==Leven en werk==
Hoving was een zoon van de koopman en dorpswinkelier Roelof Hoving en van Karolina Johanna Plaat. Hij groeide op in een gezagsgetrouwe omgeving met eerbied voor het geloof. Na het faillissement van zijn vader verhuisde het gezin naar Amsterdam. Op 18-jarige leeftijd verliet Hoving het ouderlijk gezin en trok naar [[Parijs]] en langs diverse [[Duitsland|Duitse]] steden, waar hij als mandenmaker de kost verdiende. In Duitsland kwam hij in contact met het socialisme van [[Wilhelm Liebknecht]] en met de theosofie. Het dogmatisch karakter van de theosofie stond hem gaandeweg tegen. In de kringen van theosofen trad hij op als verdediger van de vrijdenkerij. Hij heeft in het interbellum een stempel gedrukt op het Nederlandse vrijdenken, dat hij, tot zijn dood, onder meer als voorzitter van de [[De Dageraad (vrijdenkersvereniging)|vrijdenkersvereniging De Dageraad]], diende. Hoving was autodidact. Hij was een bevorderaar van het vrijdenken en bestreed [[fascisme]], nazisme en antisemitisme in woord en geschrift. Voordien trok hij, hoewel zelf afkerig van [[homoseksualiteit]], uiterst fel van leer tegen de ‘[[Zedelijkheidswet]]’ van 20 mei 1911 die onder andere homoseksualiteithomoseksuele nahandelingen honderdvan jaariemand weerboven de 21 met iemand onder de 21 strafbaar stelde in ons land. Deze wet was gemaakt door de [[Rooms-katholieke Kerk|rooms-katholieke]] minister [[Edmond Robert Hubert Regout]]. Hiermee toonde Hoving zich een vrijdenker: je hoeft het niet met iemand eens te zijn om op te komen voor het recht van die ander om in vrijheid naar eigen aard en opvattingen te leven en te sterven.
 
Een citaat uit zijn boek'' ‘Levensherinneringen van een vrijdenker – allerlei lui’ '', uit 1938: ''‘Het centrale religieuze vooroordeel bestaat in het geloof, dat er slechts één waar religieus geloof kan zijn.’'' Hij gebruikte vóór publicatie van dit werk eerst nog het [[pseudoniem]] Jan van Drenthe maar heeft dat later niet meer gedaan.