Europese lork: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Johan N (overleg | bijdragen)
Regel 24:
De kroon is smal en kegelvormig. Als de boom ouder wordt, krijgt deze een meer afgeplatte top. De takken hebben dan de neiging te gaan hangen met opwaarts gebogen punten. De [[boomschors]] is grijsbruin en glad. Later komen er verticale groeven in te zitten.
 
De twijgen zijn bleekgeel of enigszins roze, lang en hangend. De knoppen zijn bruin, schubbig en harsachtig. De Europese lork heeft zachte naalden van 2-3 cm lang. Ze groeien in bosjes van twntigtwintig tot dertig aan korte loten. In maart zijn ze esmeraldgroen, maar later worden ze donkerder. In de herfst zijn ze verkleurd tot goudgeel en vallen af.
 
De mannelijke kegels zijn klein, rond en goudgeel. Deze zijn 0,5-1 cm lang. De vrouwelijke kegels zijn bleekrood tot rozerood, bloemachtig en circa 1 cm lang. Bij rijping zijn het bruine, eivormige kegels met afgeronde schubben worden ze 2-4 x 2-3 cm groot.