Algemeen Ereteken (Pruisen): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Robert Prummel (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Robert Prummel (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 4:
18 januari 1810 stichtte Koning [[Friedrich Wilhelm III van Pruisen]] een Algemeen Ereteken in twee klassen. Hij stelde in het besluit dat de medaille diende ter "beloning van verdienste in vredestijd". Van 1810 tot 1814 werd een gouden Medaille voor Verdienste, de "Goldenes allgemeines Verdienstmedaille" uitgereikt. Van 1810 tot 1820 was er een zilveren medaille. Het lint was dat van de [[Orde van de Rode Adelaar]]; wit met twee oranje strepen.
 
In 1814 werd het Militaire Ereteken ingesteld. De versierselen waren gelijk maar het lint van de militaire onderscheidingen was zwart met een witte streep langs de rand. In 1847 werden nieuwe muntstempels aangeschaft en deze werden gebruikt tot aan de afschaffing van alle Pruisische decoraties in 1918. Alle koningen hebben dus het [[monogram]] van Frederik Wilhelm III in ere gehouden. Alleen op de bronzen medaille die [[Wilhelm II van Duitsland|Wilhelm II van Pruisen, Keizer van Duitsland]], in 1912 stichtte staat het monogram WIIR met het jaartal 1912. Toen Duitsland in de loop van de [[Eerste Wereldoorlog]] in grote economische problemen kwam werden er ook bronzen medailles van zogenaamd [[oorlogsmetaal]], dat was zink, geslagen. Deze medailles zijn zeldzamer dan de bronzenwerkelijk in brons uitgevoerde medailles. De andere versierselen van het Algemene Ereteken werden tot aan de val van de Pruisische monarchie in 1918 van edelmetalen zoals zilver en goud vervaardigd. Verguld zilver vindt men alleen bij sommige kruisen van het in 1900 ingestelkde Kruis van het Algemeen Ereteken.
 
De medailles die samen het Algemene Ereteken vormen werden eenvoudig uitgevoerd; in plaats van een bevestiging met een kogel en een losse ring werd een aan de medaille gesoldeerde ring van het toepasselijke materiaal, [[goud]], [[zilver]], [[brons]] of [[zink]] gebruikt.
 
Op de ring zijn sinds 1851 ook kleine medaillons met de getallen "50", "60", "65", en "70" aangebracht. Deze getallen staan voor jubilea waarbij een kruis voor zoveel dienstjaren werd uitgereikt. Dergelijke jubileumsgetallen zijn bij Duitse onderscheidingen, maar vooral in Pruisen, niet ongebruikelijk.