Ter Navolging (Scheveningen): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Pvt pauline (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Pvt pauline (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 9:
 
Voor de stichting van Ter Navolging werden in Nederland de doden in en om kerken begraven. In hogere kringen ontstond daar steeds meer weerstand tegen, onder andere vanwege [[Hygiëne|hygiënische]] redenen. Dit was de reden voor Perrenot om de eerste begraafplaats buiten de bebouwde kom, in de duinen van Scheveningen, aan te leggen. Hij noemde de begraafplaats "Ter Navolging", in de hoop dat zijn voorbeeld gevolgd zou worden.
 
In 1778 werd begonnen met de aanleg van vijftien kelders, dat aantal was in 1792 al uitgegroeid tot 72 kelders.
 
De eerste begrafenis op Ter Navolging was van baron de Huybert, heer van Kruyningen, en vond plaats op 11 mei 1780. De steen staat tegen de buitenkant van de muur. De Huybert was o.a. oud [[drossaart]] van [[Muiden]] en [[dijkgraaf]] van [[Gooiland|Gooyland]].
Regel 27 ⟶ 29:
 
Door de uitbreiding van Scheveningen door de jaren heen ligt Ter Navoling tegenwoordig niet meer afgelegen in de duinen, maar is omgeven door bebouwing. De kleine begraafplaats is nog steeds in gebruik. De ingang van Ter Navolging is ingeklemd tussen een kantoorgebouw en een restaurantje, schuin tegenover het [[Appeltheater]]. Na het zwartgelakte hek, waarop in vergulde letters de naam van begraafplaats staan, loopt men een oud stuk duin op. Na een tweede hek komt men op het terrein van Ter Navolging. Men ziet dan een ommuurd deel waarbinnen zich familiegraven bevinden. Dit deel is ook afgesloten door een zwartgelakt hek. Tegenover de ingang ziet men de monumentale steen [[Guillaume Groen van Prinsterer]] en [[Betsy van der Hoop]], en aan de rechterkant van het hek is een gedenksteen voor Betje Wolff en Aagje Deken. De steen van baron de Huybert staat tegen de buitenkant van de muur. In het omringende gras liggen ook nog enkele oude familiegraven.
 
In 1976 driegde de begraafplaats geruimd te worden, hetgeen verhinderd werd doordat Leendert Jol er zijn doodgeboren kindje liet begraven.
 
In 1980 bestond de begraafplaats 200 jaar. Ter nagedachtenis van de oprichter werd een gedenksteen geplaatst.