Johannes Vermeer: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Jploegstra (overleg | bijdragen)
Versie 23174704 van 77.249.73.232 (overleg) ongedaan gemaakt - woorden laten staan
Regel 62:
Om de dieptewerking op het schilderij te versterken, maakte Vermeer vaak gebruik van een [[repoussoir]], een stoel of een gordijn. Vermeer had (net als De Lairesse) een theoretische belangstelling voor schilderkunst en een opvallende interesse in landkaarten.
 
Diverse wetenschappers verdedigen de opvatting dat Vermeer bij het maken van zijn schilderijen gebruik heeft gemaakt van een [[camera obscura (optica)|camera obscura]]. Als argumenten voeren zij aan: een feilloos ruimtelijk perspectief in Vermeers schilderijen en het ontbreken van hulplijnen onder de verflaag; onscherpe, [[Softfocus|soft-focusachtige]] elementen die slechts door het gebruik van een lens kunnen zijn ontstaan.<ref>De Franse schilder [[Charles Alphonse du Fresnoy]] daarentegen propageerde het gebruik van een vergrootglas als een belangrijk hulpmiddel.</ref>
 
Vermeer ontleende zijn thema's aan voorgangers en tijdgenoten.<ref>Blankert, A. (1996) Vermeers moderne onderwerpen, p. 42. In: Johannes Vermeer. Mauritshuis, National Gallery of Art. </ref> Hij wedijverde met de Delftse architectuurschilder [[Gerard Houckgeest]], [[Emanuel de Witte]], [[Hendrick van Vliet]] of [[Genrestuk|genreschilders]] zoals [[Gerard ter Borch (II)|Gerard ter Borch]], [[Frans van Mieris de Oudere]], [[Jan Steen]], [[Nicolaes Maes]], [[Gabriël Metsu]] en [[Pieter de Hooch|Pieter de Hoogh]] in een overzadigde en markt.