Belichtingsmeter: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
→Reflectiemeting en 18% grijs: spelfout |
|||
Regel 10:
== Reflectiemeting en 18% grijs ==
Een reflectiemeting kan in eenzelfde verlichtingssituatie tot een flink ander resultaat leiden.
In de volgende voorbeelden is het omgevingslicht voor alle situaties hetzelfde. Een fotograaf plaatst naast elkaar drie vlakken: Een wit, een [[grijswaarde|middengrijs]] (of 18% grijs) en een zwart. Nu voert de fotograaf drie
* Meting 1: Op het middengijs vlak. De belichtingsmeter, geijkt op 18% grijs, meet licht en geeft een belichting (zeg [[Filmgevoeligheid|iso]] 100 & 1/125 en F16).
* Meting 2: Op het witte vlak. De belichtingsmeter, geijkt op 18% grijs, meet heel veel gereflecteerd licht en zal nu de [[Belichtingstijd|sluitertijd]] verhogen of het [[diafragma (optica)|diafragma]] verder te sluiten (bijvoorbeeld iso100 & 1/250 en F16). Opmerking: de meter interpreteert technisch correct dat er veel licht op de meter valt, maar vanuit de omgeving bekeken is er niets veranderd met de vorige situatie: feitelijk weerkaatst het onderwerp slechts veel van het omgevingslicht. Het resultaat van een foto met de gemeten belichting is nu een onderbelicht beeld van een wit vlak.
Regel 18:
===Aanpassing van de belichting===
In het bovenstaande voorbeeld kan de fotograaf of de lichtmeting of
* Een
* In sommige gevallen kan de fotograaf de belichting aanpassen met [[belichtingscompensatie]].
* Met een 18%-grijskaart. Deze wordt op de plaats van het onderwerp neergezet en vervolgens wordt de camera (en de ingebouwde belichtingsmeter) hierop (beeldvullend) gericht. De gemeten belichting is nu correct en bovendien onafhankelijk van het onderwerp.
|