Koepokken: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Obarskyr (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 7:
| MeshID = D015605
}}
'''Koepokken''' (Latijn: ''vaccinia'') is een [[Virus (biologie)|virale]] en zeer besmettelijke [[runderziekte]] die verwant is aan de bij mensen voorkomende [[pokken]] of variola.
 
Het koepokkenvirus veroorzaakt een ook voor de mens besmettelijke ziekte. De ziekte verloopt goedaardig; er vormt zich een blaas op de huid en daarna is de zieke [[Resistentie tegen antibiotica|resistent]] tegen het virus maar ook tegen het verwante pokkenvirus.
 
De term "[[vaccinatie|vaccineren]]" is van ''vaccinia'' afgeleid.
 
== Historie ==
Regel 17:
De 18e eeuwse wetenschap kende de virussen en het mechanisme van de [[Resistentie tegen antibiotica|resistentie]] nog niet maar men wist uit ondervinding dat niemand tweemaal pokken kon krijgen.
 
In 1796 merkte de Britse arts [[Edward Jenner]] op dat melksters geen pokken kregen en aan deze dodelijke ziekte ontsnapten. Dat bracht artsen op het idee om kinderen en volwassenen met een in een blaas op de huid van een koe gehouden mesje in de huid te snijden zodat er een besmetting optrad. De mens kreeg een blaasje op de huid en werd korte tijd ziek. De ziekteverschijnselen bleken niet ernstig. Op de huid bleef een litteken achter en de persoon was vervolgens [[Resistentie tegen antibiotica|resistent]].
 
Boeren op het platteland in [[Turkije]] hadden de gewoonte om zichzelf te beschermen tegen de pokken door zichzelf in aanraking te brengen met het vocht uit een pokkenblaasje van iemand die aan een milde vorm van de pokken leed. Hierdoor kreeg men namelijk vaak zelf ook een milde vorm van pokken, en was daarna beschermd tegen de ernstige variant. Men liep echter toch een klein risico om ook aan deze milde vorm te overlijden. Lady [[Mary Montague]] merkte deze gewoonte op tijdens een bezoek aan Turkije, en vertelde hier in Engeland over.
 
Boeren op het platteland in [[Turkije]] hadden de gewoonte om zichzelf te beschermen tegen de pokken door zichzelf in aanraking te brengen met het vocht uit een pokkenblaasje van iemand die aan een milde vorm van de pokken leed. Hierdoor kreeg men namelijk vaak zelf ook een milde vorm van pokken, en was daarna beschermd tegen de ernstige variant. Men liep echter toch een klein risico om ook aan deze milde vorm te overlijden. Lady [[Mary Montague]] merkte deze gewoonte op tijdens een bezoek aan Turkije, en vertelde hier in Engeland over.
Dit verhaal kwam ook Edward Jenner ter ore. Tijdens experimenten hiermee viel hem op dat melkmeisjes de ziekte nooit kregen, zelfs wanneer hij hen bewust besmette. Jenner bracht dit terecht in verband met het feit dat deze meisjes door hun beroep vaak in aanraking kwamen met de koepokken. Zo kwam Jenner rond 1796 op het idee dat men zich tegen besmetting met de gevaarlijke menselijke [[pokken]] kon beschermen door een moedwillige [[inoculatie]] (of ''inenting'') met de koepokken.
 
Het werk van de Nederlander [[Geert Reinders (1737-1815)|Geert Reinders]] omtrent de enting tegen [[runderpest]] (in [[1774]]) was ook bekend bij Jenner en kan hem mede geïnspireerd hebben bij zijn experimenten met de pokken.
 
[[Maria Aletta Hulshoff]] publiceerde in 1827 een pamflet met de titel "De koepok-inenting beschouwd, en tien bedenkingen overwogen: voor minkundigen". De inenting was in religieuze kringen omstreden omdat daarmee zou worden "ingegrepen in Gods plan". Op 18 april 1818 had Koning [[Willem I der Nederlanden]] een gouden [[Medaille voor Koepokkenvaccinatie]] ingesteld voor artsen die bewijsbaar meer dan 50 personen hadden ingeënt.
De inenting was in religieuze kringen omstreden omdat daarmee zou worden "ingegrepen in Gods plan". Op 18 april 1818 had Koning [[Willem I der Nederlanden]] een gouden [[Medaille voor Koepokkenvaccinatie]] ingesteld voor artsen die bewijsbaar meer dan 50 personen hadden ingeënt.
 
[[Categorie:Geneeskunde]]