Johannes Elias Feisser: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Gpvosbot (overleg | bijdragen)
k Botgeholpen oplossing voor doorverwijzing: Winsum (Groningen) - Verwijzing(en) gewijzigd naar Winsum (dorp)
Regel 1:
[[Afbeelding:Johannes Elias Feisser 1805-1865.jpg|thumb|Right|300px|<center>Johannes Elias Feisser<br> 1805-1865]]
'''Johannes Elias Feisser''' ([[Winsum (Groningendorp)|Winsum]], [[10 december]] [[1805]] - [[Nieuwe Pekela]], [[2 juni]] [[1865]]) was een [[Nederland]]se [[predikant]] van de [[Nederlandse Hervormde Kerk]] die aan de wieg stond van het Nederlandse [[baptisme]]. Feisser verzette zich tegen de [[kinderdoop]] en werd in [[1844]] in [[Gasselternijveen]] als predikant afgezet. Met enkele volgelingen liet hij zich in mei 1845 in een veenvaart door middel van [[volwassendoop|onderdompeling dopen]] door J. Köbner. Hiermee was in Nederland de eerste baptistengemeente een feit.
 
==Jeugdjaren==
Feisser was telg uit een familie van militairen. Zijn [[grootvader]] en zijn [[Vaderschap|vader]] hadden beiden in 1794 [[Maastricht]] verdedigd tijdens het [[Geschiedenis_van_Maastricht#Vestingstad|beleg door de Fransen]], grootvader als kapitein-kwartiermeester en vader als vaandrig. Zijn grootvader, naar wie hij werd vernoemd, was geboren in [[Bad Homburg vor der Höhe]] bij [[Frankfurt am Main]] en zijn [[grootmoeder]], Anna Heines Carsjens, kwam uit [[Middelstum]]. De moeder van Feisser, Anna Maria Bouer, was dochter van een kalkfabrikant in het [[Groningen (provincie)|Groningse]] [[Winsum (Groningendorp)|Winsum]]. Rond 1808 verhuisde het gezin naar [[Veendam (plaats)|Veendam]], waar vader Johannes tot rijksontvanger werd benoemd.
 
Na het voorbereidend onderwijs te Veendam werd Johannes in 1823 op verzoek van zijn grootmoeder ingeschreven als [[student]] [[theologie]] te [[Groningen (stad)|Groningen]]. Hij bekwaamde zich in de “literarische en theologische studiën”, deed elk jaar voor de grote vakantie met goed gevolg examen nam deel aan een prijsvraag waarvoor hij een gouden erepenning kreeg. In 1827 legde hij het [[proponentsexamen]] af voor het Provinciaal Kerkbestuur van [[Friesland]]. Daarna bezocht hij gedurende een jaar de Universiteit van [[Leiden]]. Aanvankelijk hadden de “Nieuw Testamentische studiën” zijn voorliefde, maar onder invloed van zijn leermeester, Dr. Th.A. Clarisse te Groningen, koos hij voor zijn [[proefschrift]] een onderwerp uit de [[kerkgeschiedenis]]. In juni 1828 verdedigde hij zijn proefschrift "de Vita Basilii Magni, Caesareae in Cappadocia Episcopi" en verwierf daarmee het [[doctoraat]] in de [[theologie]].