Egmontpact: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Irrlich (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 3:
Het Egmontpact werd in [[1977]] gesloten tussen de meerderheidspartijen van de [[regering-Tindemans II]], een coalitie van [[CD&V|CVP]], [[CDH|PSC]], [[Belgische Socialistische Partij|BSP]]-[[Parti Socialiste (België)|PSB]], [[Volksunie]] en [[FDF]]. Het is genoemd naar het [[Egmontpaleis]], waar het akkoord onderhandeld werd. Het pact werd hetzelfde jaar aangevuld met het zgn. [[Stuyvenbergakkoord]]. Beide akkoorden samen werden later het ''Gemeenschapspact'' genoemd. Het Egmontpact bevatte afspraken over uiteenlopende punten:
 
*De vorming van autonome raden en een [[executieve]] (een regering) voor de drie [[Gemeenschap (België)|gemeenschappen]] (een vervolg op de oprichting van de drie [[Cultuurgemeenschap]]pen in België in 1970), maar ook de oprichting van drie [[gewest (België)|gewesten]] ([[Vlaanderen]], het [[Brussels Hoofdstedelijk Gewest]] en [[Wallonië]]), eveneens met autonome raden en een eigen executieve. De gemeenschappen werden bevoegd voor de persoonsgebonden materies, de gewesten voor de plaatsgebonden materies.
*De regeling van de taalverhoudingen in Brussel en de [[Vlaamse Rand]] rond Brussel, met o.a. de splitsing van het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde, gekoppeld aan het [[inschrijvingsrecht]] voor Franstaligen in 13 Nederlandstalige gemeenten rond Brussel (de zes [[faciliteitengemeente|faciliteitengemeenten]] en zeven zgn. Egmontgemeenten: Alsemberg, Beersel, Dilbeek, Groot-Bijgaarden, Sterrebeek, Sint-Stevens-Woluwe, Strombeek-Bever, en de wijken ’t Voor (Vilvoorde), Jezus-Eik (Overijse) en Zuun (Ruisbroek)). Daar konden de Franstaligen zich administratief laten inschrijven in een Brusselse gemeente, waardoor zij hun administratieve formaliteiten in het Frans konden afhandelen en konden blijven stemmen op Franstalige lijsten. Het inschrijvingsrecht zou permanent zijn in de zes [[faciliteitengemeente|faciliteitengemeenten]] van de rand, en na 20 jaar (in 1998) uitdoven in de overige. Het Brusselse Gewest bleef beperkt tot de 19 gemeenten. Om de minorisatie van de Nederlandstaligen in Brussel tegen te gaan zou er geregeerd worden bij consensus en werd een alarmbelprocedure voorzien. In de Brusselse gemeenten en in de zes faciliteitengemeenten zouden Gemeentelijke Gemeenschapscommissies worden opgericht om de persoonsgebonden materies door de gemeenschappen zelf te laten regelen. De Franse Gemeenschapsraad kreeg zo de mogelijkheid om subsidies te verstrekken aan socio-culturele activiteiten in de faciliteitengemeenten. Ook andere garanties voor de Nederlandstaligen in Brussel werden gekoppeld aan de situatie van de Franstaligen in de faciliteitengemeenten.
*De regeling van de taalverhoudingen in Brussel en de [[Vlaamse Rand]] rond Brussel, met o.a. het [[inschrijvingsrecht]] voor [[Franstaligen]] in 14 [[Nederlands]]talige gemeenten rond Brussel, die zich konden laten inschrijven in een Brusselse gemeente. Hierdoor konden zij [[taalfaciliteiten]] en [[stemrecht]] in Brussel verkrijgen.
*Een hervorming van de staatsinstellingen (afschaffing van de provinciale politieke structuren, om ze te vervangen door 25 subgewesten en een hervorming van Kamer en Senaat).
 
Het akkoord werd niet in de praktijk omgezet, doordat er onmiddellijk protest rees aan Vlaamse kant. Vooral de tegemoetkoming inzake Brussel, waar onder andere de gelijkheid tussen [[Franstaligen]] en [[Vlamingen]] werd opgegeven, waren onaanvaardbaar voor veel Vlaamsgezinden, die zich verenigden in het [[Anti-Egmontkomitee]].