Superheterodyne: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k spelling, replaced: Afbeelding: → Bestand:, gebruik gemaakt → gebruikgemaakt (3) met AWB |
|||
Regel 19:
Het antennesignaal ondergaat dus de volgende bewerkingen:
# Het gewenste signaal wordt ruwweg uitgefilterd. Dit hoeft niet bijzonder nauwkeurig te zijn. Zenders die net naast de gewenste zender zitten worden ook doorgelaten.
# Het signaal wordt in de mengtrap omgezet naar een midden-frequentie. Daarbij wordt
# Het signaal van de gewenste zender wordt met vast ingestelde kringen uitgefilterd.
Draait men aan de afstemknop, dan wordt de instelling van de eerste twee veranderd.
Regel 37:
Om helemaal van het afstemmen van de preselector af te zijn, worden zelfs zeer hoge middenfrequenties toegepast. Gedacht moet worden aan 48.000 kHz en hoger. De oscillator wordt daarbij elektronisch afgestemd met een capaciteits-diode. Alle mechanische delen zijn verdwenen.
Met deze beschouwing is lang niet alles gezegd. De keuze van de eerste middenfrequentie is ingewikkeld. Pas toen
==Gedetailleerde beschrijving van de opbouw van een superheterodyne ontvanger==
===Conventionele techniek===
[[
Het van de antenne afkomstige signaal wordt in de eerste ontvangertrap gefilterd, om te voorkomen dat de zogenaamde [[spiegelfrequentie]]s ook ontvangen worden. Daarnaast worden ook zeer sterke signalen op andere frequenties onderdrukt. Dat is nodig omdat anders in de eerste versterkertrap, die altijd enige niet-lineariteit heeft, door onbedoelde menging ongewenste stoorsignalen zouden ontstaan (intermodulatie). De bandbreedte van dit ingangsfilter is door zijn eenvoud veel groter dan de middenfrequent bandbreedte.
Verder wekt de zogenoemde lokale oscillator een signaal op met een frequentie gelijk aan de som van de frequentie van de te ontvangen zender en de middenfrequentue van 455 kHz voor AM-omroepontvangers en 10,7 MHz voor de FM-omroepband. Tot het begin van de jaren zeventig van de vorige eeuw werd voor de afstemming vrijwel altijd
De mengtrap mengt het signaal van de antenne met dat van de oscillator, waardoor het middenfrequentsignaal ontstaat. Dit wordt versterkt door de middenfrequentversterker, die een zeer nauwkeurig afgeregeld [[bandfilter]] bevat, bestaande uit meerdere filters achter elkaar, gescheiden door versterkertrappen. Bij AM-ontvangers is vrijwel altijd de versterking van de middenfrequent versterker regelbaar (automatische versterkingsregeling, Engels: AGC = Automatic Gain Control). Deze regeling zorgt ervoor dat het uitgangsniveau van de middenfrequent-versterker voor sterke- en zwakke zenders, die wel een factor 10.000 in sterkte kunnen schelen, min of meer constant is. Ook bij zenders waarvan de sterkte van het signaal bij wisselende atmosferisch condities sterk kan fluctueren (fading) wordt het uitgangssignaal constant gehouden.
Bij ontvangst van FM wordt in de middenfrequent versterker een begrenzer toegepast, om het signaal een vaste amplitude te geven. Daardoor kan de [[ratiodetector]], die veel gebruikt wordt voor de demodulatie van het FM signaal, een audiosigaal afgeven met een vast niveau.
|