Historische edelsmeedtechnieken: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
MexicanoBot (overleg | bijdragen)
k spelling, replaced: Afbeelding: → Bestand: (12), gebruik gemaakt → gebruikgemaakt (6) met AWB
Regel 1:
{{zie artikel|Zie voor informatie over het beroep van edelsmid het artikel [[Edelsmeedkunst]].}}
[[AfbeeldingBestand:Reliure.jpg|thumb|right|200px|Boekband van een [[evangelarium]] uit [[Maastricht]] (elfde-eeuws) gedecoreerd met behulp van verschillende edelsmeedtechnieken: ''gerepousseerd'' en ''geciseleerd'' zilver, ''verguld''. Voorzien van: ''email cloisonné'', ''email enfoncé'', ''filigraanwerk'', ''niëllo'', parels en gemmen ([[Louvre|Louvre, Parijs]])]]
 
Een edelsmid gebruikt voor het vervaardigen van zijn objecten vaak vele verschillende materialen en past talrijke werkwijzen toe. Elk van deze verschillende onderdelen behoeft een specifieke '''edelsmeedtechniek'''. Zo kunnen voor het vervaardigen van een middeleeuwse boekband wel 10 verschillende technieken gebruikt zijn. Niet voor niets meende een van de grondleggers van de [[metallurgie]], [[Vannoccio Biringuccio]] (1480–ca.1539) dat
Regel 8:
Voor de kennis van historische edelsmeedtechnieken bestaan een aantal bronnen. Naast het genoemde werk van Biringuccio uit 1540 is er het handboek van de monnik Theophilus uit ca. 1122. Deze verhandeling, bekend onder de naam ''De diversibus artibus'', gaat naast hoofdstukken over schilderkunst en glasproductie uitgebreid in op de technieken en materialen van de edelsmid. Gezien de detailkennis is het boek onmiskenbaar van de hand van een (edel)smid. Theophilus wordt vaak geïdentificeerd met de edelsmid [[Rogier van Helmarshausen]]. Voor de vroegere periode geeft het 33e boek van de [[Naturalis Historia]] van [[Plinius de Oudere]] over de geschiedenis en de bewerking van [[Edelmetaal|edelmetalen]] een beeld.
 
[[AfbeeldingBestand:Saint Eligius in his workshop.jpg|thumb|left|250px|Deze gravure van de Heilige [[Eligius]] in zijn werkplaats (rond 1450) door de [[Meester van de Bileam]] toont een aantal edelsmeedtechnieken. De gezel links is bezig een draad te trekken voor ''filigraan'', Eligius zelf is een beker aan het ''hameren'' en de meest rechtse gezel slaat een ''stempel'' op een stuk metaal.]]
 
Daarnaast bestaan er enkele afbeeldingen die een getrouwe afspiegeling lijken te geven van de praktijk in de werkplaats van de edelsmid in de late middeleeuwen en de vroegmoderne Tijd. De gravure van de "Meester van de Bileam", die zelf mogelijk goudsmid was, is hiervan de oudste. Ook de twee gravures van [[Étienne Delaune]] uit 1576 bieden informatie. In de eerste prent zijn bijvoorbeeld twee gezellen aan het hameren en het ciselleren.<ref>[http://www.britishmuseum.org/research/search_the_collection_database/search_object_details.aspx?objectId=1419425&partId=1 1e prent van Étienne Delaune in het British Museum] </ref> In de andere prent zijn de edelsmid en zijn gezellen bezig met onder andere het vervaardigen van filigraan, graveren en het gloeien van een werkstuk in de oven.<ref>[http://www.britishmuseum.org/research/search_the_collection_database/search_object_details.aspx?objectId=1419428&partId=1 2e prent van Étienne Delaune, eveneens in het British Museum]</ref>
Regel 36:
Om de grondvorm van zijn ontwerp te vervaardigen staan de edelsmid twee verschillende basistechnieken ter beschikking.
 
[[AfbeeldingBestand:T&T Hand-hammered dish.jpg|thumb|right|180px|Onderzijde van een gehamerde zilveren schaal (20e eeuw) met duidelijk zichtbare hamerslagen van de Amerikaanse firma Taber & Tibbits]]
=== Hameren ===
Hameren wordt meestal toegepast in zilver. Het uitgangspunt is meestal een vlakke plaat van dat materiaal. Met behulp van verschillende vormen hamers wordt de plaat om een een klein aambeeldje (een ''tas'') heen gemodelleerd. Tijdens dit proces wordt het metaal steeds harder en brosser doordat de molecuulstructuur verdicht wordt. Daarom moet gedurende het hameren het zilveren object regelmatig gegloeid worden in de oven en daarna in water gekoeld. Hierdoor wordt de structuur hersteld en herkrijgt heet metaal zijn elasticiteit. In tegenstelling tot ijzer wordt zilver dus niet gesmeed als het heet is.
Regel 69:
Deze zeer gecompliceerde techniek werd in de zeventiende eeuw tot een hoogtepunt gebracht door de gebroeders van Vianen: [[Paulus van Vianen|Paulus]] en [[Adam van Vianen|Adam]].<ref>[http://www.rijksmuseum.nl/aria/aria_assets/BK-1976-75?lang=nl Een volledig gedreven kan met deksel (1614) door Adam van Vianen in het Rijksmuseum]</ref>
 
[[AfbeeldingBestand:Golden Madonna.jpg|thumb|right|200px|De [[gouden Madonna van Essen]] (980) Houten beeld ''verguld'' met een laag bladgoud (Dom van [[Essen (Noord-Rijnland-Westfalen)|Essen]])]]
=== Vergulden ===
{{zieook|Zie voor algemenere informatie over vergulden het bijhorende [[Vergulden|artikel]].}}
Regel 93:
Deze techniek houdt het midden tussen ciseleren en graveren. Met een puntig metalen staafje (Centerpons|een ponsoen) en een hamertje wordt een patroon van deukjes aangebracht op het voorwerp.
 
[[AfbeeldingBestand:Murder Thomas Becket MBA Lyon D411.jpg|thumb|left|250px|Reliekenkistje uit Limoges (rond 1210) met een afbeelding van de moord op [[Thomas Becket]] ''verguld'' koper, ''email champlevé'', hoofdjes ''gegoten'', voorstellingen ''gegraveerd'' en ''geciseleerd'', de nok is ''opengewerkt'' (Musée des Beaux-Arts, [[Lyon]])]]
=== Openwerken ===
Het openwerken in een relatief eenvoudige decoratietechniek waarbij geometrische of figuratieve motieven uit het materiaal verwijderd worden. Hiervoor wordt gebruik gemaaktgebruikgemaakt van hamer en beitel of, bij fijnere openingen, de handboor, zaagjes en vijlen. Er kan zowel negatief als positief gewerkt worden, met andere woorden: de decoratie kan verwijderd worden of juist het omliggende metaal. De fijnste opengewerkte voorwerpen worden aangeduid met de term [[ajourwerk]]. Vanaf ongeveer 1770 kan voor het openwerken gebruik gemaaktgebruikgemaakt worden van een machinaal proces. Dit wordt vaak ''kappen'' genoemd en lijkt enigszins op [[stansen]]. Het openwerken wordt hierdoor goedkoper en erg populair bij zilveren voorwerpen.
 
[[AfbeeldingBestand:The prophet Naum from the shrine of the Three Magi.jpg|thumb|right|200px|De profeet [[Nahum]], detail van de Driekoningenschrijn (1181-1191) door [[Nicolaas van Verdun]]. Figuur van ''gedreven'' zilver (''verguld'') gedecoreerd met gemmen, ''email enfoncé'' (zuiltjes), ''email champlevé'''(driepasboog), ''email brun'' (achter de zuiltjes), ''filigraanwerk'' (aan de zetel van de profeet) en ''gestempeld'' (achter de profeet) ([[Dom van Keulen]])]]
=== Stempelen ===
Bij het slaan van munten of penningen is het gebruik van stempels om het metaal van een afbeelding te voorzien de meest geëigende techniek maar ook binnen de edelsmeedkunst kan van stempels gebruik gemaaktgebruikgemaakt worden. Het is de eenvoudigste manier om snel een repeterend motief aan te brengen op een object. De vorm van de stempelafdruk moet zodanig gekozen worden dat ze harmonisch op elkaar aan kunnen sluiten. Twee typen stempels kunnen gebruikt worden: dubbele of enkelvoudige stempels. Bij de eerste methode wordt de vorm in een dun metalen plaatje geperst door het tussen de twee delen van de stempel te klemmen. De ene helft van de stempel is voorzien van de gewenste afbeelding, de andere van de afbeelding in spiegelbeeld. Vaker wordt echter gebruik gemaaktgebruikgemaakt van de enkelvoudige stempel. Deze bestaat uit een kleine metalen staaf die aan een uiteinde voorzien is van de gewenste afbeelding in spiegelbeeld. Het motief wordt op het metaal overgebracht met één hamerslag op het andere uiteinde van de stempel. Het resultaat is soms amper te onderscheiden van een gegraveerde voorstelling.<ref>P. Walter Schulten, 'Het gebruik van stempels in het atelier van de edelsmid Nicolaas van Verdun', in: ''Rijn en Maas: Kunst en cultuur 800-1400. Tentoonstellingscatalogus'', Keulen en Brussel 1972, pp. 318-319.</ref>
 
[[AfbeeldingBestand:Ear-stud BM GR1980.2-1.42.jpg|thumb|left|170px|[[Etruskische kunst|Etruskische]] oorbel (530-480 voor Chr.) met relatief grote granules ([[British Museum|British Museum, Londen]])]]
=== Granulatie ===
De granulatietechniek werd geperfectioneerd door de [[Etrusken]] in de Archaïsche periode (600-480 voor Chr.) en werd ook in de middeleeuwse edelsmeedkunst toegepast. De techniek bestaat uit het vervaardigen van minuscule gouden korreltjes (granules) die vervolgens tegen elkaar op een ondergrond bevestigd worden. Het spel van licht en schaduwen op dit korrelige oppervlak is heel bijzonder. De allerkleinste goudkorreltjes worden ook wel met het Italiaanse woord ''pulviscolo'' (stof) aangeduid. Dit goudstof heeft korreltjes met een diameter van slechts een tiende millimeter. Het [[Rijksmuseum van Oudheden]] in Leiden heeft een bescheiden collectie Eutruskische objecten gedecoreerd met pulviscolo.<ref>[http://www.rmo.nl/collectie/topstukken Gouden broche (500 v.C.) en Gouden mantelspeld (400 v.C.)]</ref>
 
De korreltjes worden vervaardigd door een hoeveelheid goud in zeer fijne snippers te verdelen en dit om en om met vergruisd houtskool in een smeltkroes te smelten. Door het houtskoolpoeder blijft het gesmolten goud gescheiden. Hierna wordt de inhoud van de kroes met water afgeblust. Het goud stolt nu als perfecte bolletjes, die nog op grootte gesorteerd kunnen worden. Het meest gecompliceerde van de techniek is nu het vastsmelten van de bolletjes naast elkaar op de ondergrond zonder de temperatuur zo ver op te laten lopen dat de bolletjes samensmelten. Hiervoor werd een speciale [[Solderen|soldeertechniek]] toegepast.<ref>Theophilus, pp. 121-122</ref> In plaats van een ''soldeersel'' te gebruiken, wordt gebruik gemaaktgebruikgemaakt van het [[Eutecticum|eutectisch]] punt van (in dit geval) goud en koper. Dit ''"eutectisch solderen"'' wordt al sinds de [[Minoïsche beschaving]] naast het hardsolderen gebruikt om edelmetalen te verbinden. Het voornaamste bestanddeel hierbij is koperoxide. Dit wordt met een organische stof (vaak werd [[stijfsel]] gebruikt) gemengd en op de ondergrond aangebracht. Hierin bracht de edelsmid vervolgens de granules aan en het geheel werd gedroogd. Daarna werd het werkstuk in zijn geheel voorzichtig verhit. De koolstof in het stijfsel werkt als een [[reductor]] en het koperoxide wordt omgezet in koper. Door het directe contact met het goud vormt zich op datzelfde moment een eutecticum: een legering met een lager smeltpunt dan dat van de samenstellende delen. Hierdoor smelten de granules aan het oppervlakte vast zonder verder hun vorm te verliezen.
 
[[AfbeeldingBestand:Staff-reliquary of St Peter.jpg|thumb|right|250px|Knop van de de stafvormige reliekhouder van [[Petrus|Sint Petrus]] (988) Goud, gedecoreerd met ''gemmen'', ''parels'', ''email enfoncé'' en ''filigraan'' (Domschatkamer, [[Limburg an der Lahn]])]]
=== Filigraan ===
Met de term filigraanwerk of filigrein wordt geduid op het gebruik van erg dunne draden van zilver of goud binnen de edelsmeedkunst. Deze oude techniek werd tot de zeventiende eeuw voornamelijk gebruikt om objecten te decoreren en daarna ook als vormende techniek om kleinere voorwerpen te vervaardigen. De naam is afgeleid van het Latijnse ''filum'' en ''granum'': een draad van korrels. Als twee van dergelijke dunne edelmetalen draden namelijk in elkaar gedraaid worden, ontstaat enigszins het uiterlijk van aaneengeschakelde granules, als een soort miniatuurkettinkje. Theophilus beschrijft nog een effectievere methode om dit resultaat te bereiken. Hij gebruikt daarvoor een werktuig dat hij een "organarium" noemt.<ref>Theophilus, pp. 89-90</ref> Dit is een kleine [[pers (machine)|pers]] waar de draad doorheen gevoerd kan worden en die bij het persen, door er met een hamer op te slaan, de draad vervormd tot een bolletje. Door dit een groot aantal keer te herhalen wordt een draad van bolletjes verkregen.
Regel 116:
Damasceren is een [[inlegwerk|inlegtechniek]] van metaal in metaal. Meestal wordt er in een hard, donkerkleurig metaal (geoxideerd staal, messing, brons of geel goud) een zachter, lichter gekleurd metaal (meestal goud of zilver) geplaatst. In het metaaloppervlak wordt een zwaluwstaart- vormige groef gemaakt waarin het zachte metaal wordt gehamerd. Over de herkomst van de naam bestaat onduidelijkheid. Een mogelijke verklaring is dat het uiterlijk van dergelijke objecten een gelijkenis zou vertonen met [[Damast (textiel)|damast]]zijden weefsels. Waarschijnlijker echter is dat van de metalen objecten dezelfde herkomst vermoed werd als het [[damaststaal]]. Zeker is dat de meeste vroege gedamasceerde objecten inderdaad uit het [[Midden-Oosten]] afkomstig zijn. Meestal ging het dan om gebruiksvoorwerpen, zoals [[Serviesgoed|vaatwerk]].<ref>[http://collections.vam.ac.uk/objectid/O84523 Voorbeeld van een veertiende-eeuwse gedamasceerde schaal uit het Midden-Oosten in de collectie van het Victoria & Albert Museunm]</ref> Vanuit het Midden-Oosten raakte de techniek ook in Italië bekend, als eerste in [[Venetië (stad)|Venetië]]. Italiaanse [[Gilde (beroepsgroep)|edelsmeedgildes]] stonden hun leden meer dan elders in Europa toe om ook onedele metalen in hun ontwerpen toe te passen. Hierdoor werd het damasceren in Europa voornamelijk in Italië toegepast. In de zestiende eeuw waren de gedamasceerde [[Milaan (stad)|Milanese]] [[harnas]]sen door heel Europa befaamd.
 
[[AfbeeldingBestand:Hugo D'oignies Chalice detail.JPG|thumb|left|250px|Detail van de voet een miskelk door [[Hugo d'Oignies]] (1228) met voorstellingen van apostelen in ''niëllo'' (Schatkamer van de priorij van Oignies bij de zusters van Onze-Lieve-Vrouw, [[Namen (stad)|Namen]])]]
 
=== Niëllo ===
Niëllo is een [[legering]] van zilver, koper en zwavel en soms lood met een diepzwarte kleur. Het begrip kan ook verruimd worden en dan doelen op een voorwerp gedecoreerd met niëllo. Het woord komt van het Latijnse ''nigellus'': zwartachtig. Het gebruik van niëllo was al in het Oude Egypte bekend. Het wordt gebruikt om zilveren voorwerpen te decoreren. In een zilveren oppervlak wordt een decoratie gegraveerd waarvan de lijnen worden geaccentueerd door ze te vullen met niëllo. Hiervoor worden de ingrediënten samengesmolten, waarbij zilversulfaat wordt gevormd dat voor de zwarte kleur zorgt. Na afkoeling wordt de legering verpulverd en het poeder aangebracht op het zilveren oppervlak dat eerst met water en wat [[borax]] bevochtigd is. Aangezien het smeltpunt van de legering veel lager ligt dan dat van zilver kan de niëllo eenvoudig op het oppervlak worden gesmolten. Hierna wordt het geheel geschuurd waardoor de niëllo alleen in de graveringen achterblijft. Dan kan het geheel gepolijst worden. Het grote verschil met email is dat niëllo metaaleigenschappen, zoals plooibaarheid, heeft en email in feite glas is en dus breekbaar.
 
[[AfbeeldingBestand:Triptyque of Florennes closed.jpg|thumb|right|250px|Gesloten triptiek (1200-1210) afkomstig uit de voormalige abdij van [[Florennes]] voorstelling met [[Helena (heilige)|Helena]] en [[Johannes de Doper]] in ''email brun'' op verguld koper ([[Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis|Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, Brussel]])]]
=== Email brun ===
Email brun is ondanks de misleidende naam geen emailleringstechniek. Deze relatief eenvoudige techniek werd voornamelijk toegepast van de elfde tot dertiende eeuw. Een plaat van koper of van een legering met een hoog kopergehalte wordt bedekt met een dunne laag [[lijnzaadolie]]. Nadat dit is ingedroogd, wordt de olielaag ingebrand. Hierdoor ontstaat een harsachtige [[film (laag)|film]] op het oppervlakte die verrassend duurzaam is. De kleur is - hier is de naam correcter - een diep roodbruin. Door het aanbrengen van meerdere lagen over elkaar kan een donkerder tint verkregen worden. Het email brun is vervolgens eenvoudig verder te decoreren door het te graveren. Dit graveren kan zowel positief of negatief gebeuren: of van de voorstelling of van de achtergrond wordt het email brun verwijderd. Ten slotte kan deze gegraveerde decoratie weer verguld worden.
Regel 143:
 
==== Email cloisonné ====
[[AfbeeldingBestand:Zellenschmelz-Email Aufbau.jpg|thumb|left|175px|Email cloisonné schematisch verbeeld]]
 
De techniek van [[email cloisonné]], ook wel ''cellenemail'', is een zeer oude methode om voorwerpen te decoreren en waarschijnlijk afkomstig uit het [[Nabije Oosten]]. De term is afgeleid van het Franse woord ''cloison'' (scheidswand). Op een (meestal gouden) achtergrond worden smalle stripjes van geplet gouddraad met de smalle kant naar boven gesoldeerd. Op deze manier wordt het gehele oppervlakte gevuld in het patroon van de gewenste decoratie. Door de strips onderling te laten kruisen ontstaan er vakjes. Deze zogenaamde cellen worden ieder gevuld met emailpoeder in verschillende kleuren. Vervolgens wordt het gehele object verhit zodat het poeder smelt tot glas. De strips voorkomen daarbij dat de verschillende emails in elkaar overlopen. Bovendien vormt dit netwerk van gouddraden ook de omtreklijnen in de tekening. Als de verschillende emailpoeders ongeveer hetzelfde smeltpunt hebben kan het voorwerp op deze manier in één keer van email voorzien worden. Is dit niet het geval dan moet in verschillende stapppen verhit worden, beginnend met het email met het hoogste smeltpunt. Aangezien email enigszins inklinkt bij het smelten, moet elke cel vaak nog een tweede maal voorzien worden van een laagje email. Hierna worden de strips gladgeslepen tot op het niveau van het eamil. Ten slotte wordt het geheel gepolijst. Vaak werd bij deze techniek doorschijnend email gebruikt zodat de gouden achtergrond erdoorheen schijnt.
Regel 153:
 
==== Email champlevé ====
[[AfbeeldingBestand:Grubenschmelz-Email Aufbau.jpg|thumb|left|165px|Email champlevé schematisch verbeeld]]
 
Email champlevé (''opgeheven veld''), ook wel ''groevenemail'', werd vanaf ongeveer de twaalfde eeuw in West-Europa de meest gangbare emailtechniek. Hierbij werd de gewenste voorstelling verdiept uit een plaat metaal gestoken waarbij alleen de scheidslijnen bleven staan. De door het uitsteken gevormde kuiltjes werden vervolgens gevuld met email. Het was hierbij noodzakelijk dat de plaat dikker was dan bij de voorgaande methoden. Goud was hiervoor vaak te duur en daarom is deze techniek voornamelijk uitgevoerd in (verguld) koper. Wat deze techniek ook onderscheidt is dat het het email vaak [[Transparantie (optiek)|opaak]] wordt gemaakt. Omdat de koperen achtergrond minder glansde en door het uitsteken ook niet heel egaal was, werd het gebruik van doorzichtig email niet als fraai ervaren. Voordeel was dat dit ondoorzichtige email gesmolten wat stropiger is en dus minder snel uitloopt of mengt. Van deze eigenschap kan gebruik gemaaktgebruikgemaakt worden door twee kleuren email in één cel te doen. Er ontstaat dan een kleurovergang.
 
Belangrijke productiecentra voor edelsmeedkunst gedecoreerd met email champlevé waren tijdens de twaalfde eeuw de Belgische Maasvallei ([[Maaslandse kunst]]) en gedurende de twaalfde en dertiende eeuw [[Limoges]].