Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Mexicano (overleg | bijdragen)
Versie 19810221 van 80.100.33.30 (overleg) ongedaan gemaakt.
Pompidombot (overleg | bijdragen)
Regel 17:
Als in [[1581]] het katholicisme verboden wordt, gaat de kerk ondergronds. Van de weinige priesters die niet voor de vervolgingen zijn gevlucht, worden er aantal tot deken of aartspriester benoemd. In de praktijk kwam dat erop neer dat één priester alle katholieken in zijn dekenaat moest bedienen. Een welhaast ondoenlijke klus. Niet alleen omdat het teveel werk voor één man is, maar temeer omdat de pakkans door rond te reizen en dus levensgevaarlijk. <br>
Deze benoemingen zijn echter wel de eerste stappen naar herstel van de katholieke infrastructuur. Met grote voorzichtigheid worden er meer geestelijken naar de [[noordelijke Nederlanden]] gestuurd. Niet alleen de onderdrukking bemoeilijkt het herstel, in de loop van de zeventiende eeuw ontstaan er ook onderlinge conflicten. Met name de opkomst van het [[Jansenisme]] doet de breekbare kerk in twee kampen splitsen. Bij de aanvang van de achttiende eeuw functioneerde bijna geen enkel dekenaat meer. De benoemingen van dekens en aartspriesters vonden echter gewoon doorgang, ook al was deze titel een lege huls.<br>
Sinds de [[Eerste Franse Keizerrijk|Franse tijd]] was er inmiddels wel meer vrijheid voor de katholieke kerk, maar de organisatie van de dekenaten, en de rest van hiërarchie kwam niet van de grond.
 
=== De terugkomst van het dekenaat ===