Groot-Waterschap van Woerden: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Jarii94 (overleg | bijdragen)
Versie 20103011 van 194.26.142.32 (overleg) ongedaan gemaakt.
Regel 5:
provincie = Utrecht, Zuid-Holland|
oppervlakte = ?|
opgericht = 12261322|
opgeheven = 1995 |
opgegaan in = Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden|
}}
Het '''Groot-Waterschap van Woerden ''' was een hoofdwaterschap oprond ddede grensstad van[[Woerden]]. In 1869 werd aan het waterschap toegevoegd het [[Zuid-HollandHoogheemraadschap van den Noord Ysseldijk]]. enIn 1975 werd het waterschap een fusiewaterschap in de provincies [[Utrecht (provincie)|Utrecht]] en [[Zuid-Holland]]. In 1975 werden de volgende voormalige waterschappen ingelijfd :
 
 
== Ontstaan ==
 
Het ontstaan van het Groot-Waterschap van Woerden hangt samen met de ontginning van de Hollands-Utrechtse laagvlakte, het grote veenmoerasgebied ten westen van de stad Utrecht. Vanaf de tiende eeuw werd dit gebied bewoonbaar gemaakt en daarmee ontstond ook politieke belangstelling voor de streek.
Na de [[Slag bij vlaardingen]] kwam het grootste deel van dit gebied onder Hollands bewind. De grens kwam aanvankelijk ter hoogte van [{Zwammerdam]] te liggen, later ten oosten van [[Woerden]].
Zowel de graven van Holland als de bisschoppen van Utrecht wilden hun greep op het gebied verstevigen. Dit leidde tot een nauwe betrokkenheid van beide heersers bij de ontginningen.
 
Aanvankelijk leidden deze ontginningen niet tot waterstaatkundige problemen. Het nieuwe land werd door de kolonisten gebruikt voor [[akkerbouw]]. De landen lagen boven het niveau van de aangrenzende rivieren [[Oude Rijn]] en [[Hollandsche IJssel]] en konden eenvoudig hierop afwateren.
Al in de elfde eeuw werd dit moeilijker. Door [[inklinking]] kwam het land geleidelijk onder het rivierniveau te liggen. Voorlopig kon dit probleem verholpen worden door [[spuisluizen]]. Bij hoog water waren de sluizen gesloten, bij laag water, waterden de gebieden nog steeds vrij af. Dit bleek een tijdelijke oplossing en al spoedig moest het land met diojken worden beveiligd.
 
Naar mate meer op, met name, de Oude Rijn werd geloosd, werd het moeilijker voor Holland om dit water in de zee te lozen. In de twaalfde eeuw was de Rijnmonding bij [[Katwijk]] geleidelijk verzand. De enige mogelijkheid om water richting de zee te voeren, was bij [[Spaarndam]], waar het Hollandse gebied toegang had tot de [[Noordzee]] via het [[IJ]].
Omdat de capaciteit van de waterwegen naar Spaarndam beperkt was, had Holland steeds meer bezwaren tegen de lozing van ''Utrechts'' water.
In, of kort voor 1165, werd in opdracht van graaf [[Floris III]] een dam bij Zwammerdam aangelegd, die het water uit het oosten moest weren. Het is de vraag of dit alleen het water uit de regio rond Woerden was. Door extreme regenval was namelijk ook elders in Nederland wateroverlast. Feit is dat door de aanleg van de dam het Woerdense gebied niet langer kon lozen en daarom werd keizer [[Frederik Barbarossa]] om een uitspraak gevraagd.
De keizer bepaalde tijdens een hofdag in [[Nijmegen]] in 1165 dat de dam moest worden doorgestoken. Hij bepaalde ook dat er een nieuw kanaal tussen [[Wageningen]] en de [[Zuiderzee]] moest worden gegraven. Dit kanaal, dat er nooit is gekomen, moest tegemoet komen aan problemen in de graafschappen [[Gelre]] en [[Kleef]], waar door de regens ook wateroverlast was ontstaan.
 
In 1202 bleken de problemen tussen ''Holland'' en ''Utrecht'' over het Woerdense water nog niet achter de rug. De graaf en de bisschop sloten een nieuw akkoord. Hierin werd bepaald dat het Utrechtse gebied mocht blijven lozen via de Oude Rijn, maar ook dat op kosten van het bisdom drie nieuwe watergangen gegraven zouden worden richting Spaarndam: de [[Heimanswetering]], de [[Woudwetering]] en de [[Goog]]. Daarmee werd de bestaande afwatering, die alleen via de [[Does]] en de [{Zijl]] ging, ontlast.
Al in 1204 werd via deze nieuwe route afgewaterd.
 
Beide overeenkomsten maken duidelijk dat er rond 1200 al een vorm van bestuurlijke organisatie bestond voor het waterbeheer. Nadat in 1226 een nieuwe overeenkomst werd gesloten tussen het [[Hoogheemraadschap van Rijnland]] enerzijds en het Woerdense gebied anderzijds, kan gesproken worden van het ''Groot-Waterschap van Woerden''. Die naam werd op dat moment niet gebruikt, maar dat gebeurde evenmin in de oorkonde van 1322, de oudste die in het waterschapsarchief bewaard is gebleven en die lang als 'oprichtingsakte' is beschouwd. Die oorkonde regelt echter alleen dat gekozen [[heemraden]] in het Groot-Waterschap ook inderdaad hun functie moesten aanvaarden.
 
 
== Grondgebied ==
 
In 1226 lag het grondgebied van het Groot-Waterschap nog niet vast. Grofweg werd dit begrensd door de [[Meerndijk]] in het oosten en Zwammerdam in het westen. De Hollandsche IJssel vormde de zuidgrens en in het noorden eindigde het waterschapsgebied in een soort niemandsland.
Pas in de veertiende en vijftiende eeuw werd het Groot-Waterschap een duidelijker afgebakend gebied.
Nadat in 1285 in opdracht van graaf [[Floris V]] een dam in de Hollandsche IJssel was gelegd, ten westen van [[IJsselstein]], werd deze rivier getemd. Voor de aangrenzende polders ontstond de mogelijkheid tot lozing. Die was goedkoper dan via de Oude Rijn. Geleidelijk zouden de meeste polders ten zuiden van de Rijn kiezen voor afwatering op de IJssel.
Al in 1289 kozen de polders [[Papekop]] en [[Diemerbroek]] ervoor om op de IJssel uit te wateren, de polder [[Bijleveld]] volgde in 1292 en tot 1366 kozen steeds meer gebieden voor de zuidelijke afvoer van het water.
In 1383 werd de Hornpolder aan het waterschapsgebied toegevoegd.
 
 
== Terugkeer ==
 
Vanaf de vijftiende eeuw kwamen de meeste afgescheiden polders weer terug. De IJssel velandde steeds meer, waardoor de afwatering onmogelijk werd. Een aantal polders, zoals Bijleveld, [[Harmelerwaard]] en [[Heicop]] kreeg geen toestemming opnieuw via de Oude Rijn en het Woerdense gebied af te wateren. Bijleveld en Heicop moesten grote moeite doen om hun overtollige water wèl kwijt te raken. Beide polders moesten lange weteringen laten graven. Heicop waterde uiteindelijk af op de [[Vecht]], Bijleveld op de [[Amstel]].
Van alle polders die wèl terugkeerden, was [[Groot-Hekendorp]] de laatste, in 1815.
 
 
== Bemaling en overstroming ==
 
Door het steeds verder inklinken van de bodem, werd bemaling noodzakelijk. In elk geval werd de eerste [[molen]] binnen het Groot-Waterschap in 1445 gebouwd, in de polder [[Noordzijde]] bij [[Bodegraven]]. Al in 1399 was sprake van een molen in [[Kamerik-Mijzijde]], maar dit betreft waarschijnlijk een [[tredmolen]], door paardenkracht aangedreven.
De molens werden uiteindelijk algemeen en vervulden ook in perioden na overstromingen een belangrijke functie. Overstromingen, door dijkbreuken bij Spaarndam of [[Diemen]], of langs de [[Lek]] kwamen tot in de achttiende eeuw veelvuldig voor. Het Woerdense gebied stond daardoor soms maanden blank.
 
 
== Katwijkse Uitwatering ==
 
Nadat in 1807 het [[Kanaal van Katwijk]] werd geopend, ontstond voor het Groot-Waterschap een betere afwatering via de Oude Rijn. Rijnland wilde nu dat Woerden meer zou gaan betalen voor de doorvoer van het water. Na lang en vruchteloos onderhandelen was het de Franse stadhouder in het geannexeerde Nederland, [[Lebrun]], die in 1810 Rijnland in het gelijk stelde.
In 1833 en 1862 werd nogmaals over de Woerdense bijdrage aan de ''Katwijkse Uitwatering'' gesproken. Pas in 1958 kwam, na tussenkomst van een onafhankelijke commissie, een definitieve regeling. Hierbij werd Woerden opgedragen een eerlijker deel van de kosten voor doorvoer van water te betalen.
Tevens werden bij die gelegenheid enkele grenscorrecties, die al in de negentiende eeuw waren doorgevoerd, definitief. De polders [[Oukoop]], [[Cortenhoeven]] en [[Zuidzijde]] verloren hun laatste banden met Woerden.
Rond 1960 kwamen er nog wel enkele uitbreidingen: de polders [[Oudendam]], [[Spengen]] en [[Kockengen]] werden aan het schap toegevoegd.
 
 
== Bestuur ==
 
Het Groot-Waterschap werd aanvankelijk bestuurd door een schout en een college van hoogheemraden. Tot in de zestiende eeuw fungeerde de [[dijkgraaf]] van Rijnland als schout van Woerden. Later kreeg Woerden een eigen dijkgraaf.
Het bestuur hield kantoor in het [[gemeenlandshuis]] aan de Havenstraat in Woerden.
Het bestuur van het Groot-Waterschap hield zich bezig met de overkoepelende zaken als boezembeheer en afwatering. Per polder waren er eigen waterschapsbesturen, verantwoordelijk voor de gang van zaken in het eigen gebied.
In 1857 werd een nieuw reglement ingevoerd, dat de verhouding tussen het bestuur van het Groot-Waterschap en dat van de inliggende waterschappen regelde. Dit reglement bepaalde ook dat de [[ingelanden]] via een ''Vereenigde Vergadering'' zeggenschap kregen over onder meer de financiën van het Groot-Waterschap.
 
== Nieuwe taken en opheffing ==
 
Het waterschap had zich vanouds bezig gehouden met het waterbeheer. In de twintigste eeuw kwam daarin verandering. Als gevolg van de industrialisatie kreeg Nederland te maken met waterverontreiniging. Bedrijven loosden hun afvalwater op rivieren en kanalen. Ook de lozing van huishoudelijk afvalwater op het oppervlaktewater leidde tot vervuiling.
Vanaf de jaren '30 werd ook door of in opdracht van het Groot-Waterschap van Woerden de verontreiniging gemeten.
Pas in de jaren '60 werd serieus werk gemaakt van waterkwaliteitsbeheer. Het waterschap ging ijveren voor de aanleg van de rioolwaterzuiveringsinstallatie en voor de aanleg van rioleringssystemen. In 1974 was deze, gebouwd in Woerden, operationeel.
Geleidelijk werd niet alleen de bebouwde kom van Woerden hierop aangesloten, maar kregen ook de omringende dorpen riolering.
 
In het kader van de (landelijke) trend tot schaalvergroting in het openbaar bestuur, werd vanaf de jaren '80 over fusie van het Groot-Waterschap gesproken. Na de gemeentelijke en provinciale herindeling van 1989 kwam dit in een stroomversnelling. De provincie Utrecht, sinds 1989 de eerstverantwoordelijke voor het toezicht op het Groot-Waterschap van Woerden, ijverde voor een samenvoeging van het schap met de waterschappen [[Lopikerwaard]], [[Kromme Rijn]] en [[Leidse Rijn]]. Woerden was tegen en wilde als inliggend waterschap opgenomen worden in Rijnland.
Per 1 januari 1994 fuseerde de drie andere schappen tot het nieuwe [[Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden]]. Woerden bleef daar aanvankelijk nog buiten, maar verloor een jaar later zijn zelfstandigheid.
 
 
== Inliggende waterschappen ==
 
# [[Achttienhoven (waterschap)|Achttienhoven]]
Regel 114 ⟶ 44:
# [[Zegveld (Waterschap)|Zegveld]]
# [[Zegvelderbroek]]
 
== Literatuur ==
 
Doorn, C.J. van: ''Het oude Miland en zijn waterstaatkundige ontwikkeling'', (Utrecht, 1940)
Es, J.T. van: ''Grenswater. Een geschiedenis van het Groot-Waterschap van Woerden, 1226-1995'', (Utrecht, 2009)
Linden, H. van der: ''De Cope. Bijdrage tot de rechtsgeschiedenis van de openlegging der Hollands-Utrechtse laagvlakte'', (Assen, 1955)
 
 
[[Categorie:Voormalig waterschap in Utrecht]]