Andrej Platonov: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Pompidombot (overleg | bijdragen)
LocusBeatus (overleg | bijdragen)
k spellingscorrecties
Regel 11:
De kritische houding van Platonov en de kritische toon in zijn werken brachten zijn literaire carrière begin jaren dertig geleidelijk in het slop. In die periode werd ook zijn zoon gearresteerd en verbannen, om na zijn terugkeer Platonov aan te steken met [[tuberculose]], hetgeen zijn gezondheid voor de rest van zijn leven ondermijnde.
 
Mede vanwege de ambivalente houding van [[Stalin]] tegenover Platonovs werk wist hij de zuiveringen in de tweede helft van de jaren dertig te overleven. Tijdens de [[Tweede Wereldoorlog]] was hij nog enige tijd oorlogsverslaggever, maar na de oorlog verslechterde zijn gezondheidstoestand, werkte nog een tijdje als conciergeconciërge en hij stierf na moeilijke laatste jaren in [[1951]].
 
Bij zijn dood was Platonov relatief onbekend, maar tijdens de ‘dooi’, na [[1956]], kwam er een herwaardering van zijn werk. Zijn invloed op veel moderne Russische schrijvers is aanzienlijk.
Regel 18:
Platonovs werk is stilistisch sterk, soms vervreemdend (hij zondigt vaak bewust tegen grammaticale regels), vol van symbolen en heeft inhoudelijk onmiskenbaar kenmerken van het [[absurdisme]] en het [[existentialisme]]. Hij beschouwt de wereld als een filosoof door de ogen van de werkende mens: vaak een rusteloze, gekwelde figuur, altijd onderweg, in beweging, op reis, in de natuur, op zoek naar de zin van het bestaan (die uiteindelijk niet wordt gevonden). De invloed van [[Fjodor Dostojevski|Dostojevski]] is duidelijk zichtbaar. Ook is er een duidelijke link met de Russisch filosoof [[Nikolaj Fjodorov]], die stelt dat geluk voor alle mensen het ultieme levensdoel is: het doel van de eeuwige zoektocht van de mens..
 
Platonov maakte in de jaren twintig vooral naam met korte verhalen en novellen, onder meer gebundeld in De sluizen van Jeripan ([[1927]]) en De verborgen mens ([[1928]]). In veel van deze verhalen stelt Platonov de Dostojevskiaanse vraag naar de vooruitgang: is de vooruitgang wel nodig als die met leidenlijden gepaard moet gaan. Deze gedachte komt ook terug in zijn bekendste roman Tsjevengoer (geschreven eind jaren twintig, eerst verschenen in [[1972]] te [[Parijs]]). Tsjevengoer is een filosofische roman over de revolutie. De leider van de stad Tsjevengoer realiseert het communisme door alle “Bourgois” uit te roeien (“een saai maar noodzakelijk werk”). De enige die overblijft is de dromer Dvanov, die als een [[Don Quichotte]] het geluk najaagt, maar uiteindelijk zelfmoord pleegt. Het in [[1930]] geschreven De bouwput (pas in [[1969]] verschenen in [[Londen]]) is een voortzetting van Tsjevengoer, maar dan tien jaar later, na de collectivatiecollectivisatie.
 
De poëzie van Platonov wordt gekenmerkt door een vaak satirische en ironische tegenstelling tussen het verhevene en het platvloerse, het heldhaftige en het lachwekkende. Als groot taalkunstenaar heeft Platonov de Russische taal met diverse verrassend nieuwe woordcombinaties verrijkt.