Hendrik III van Leuven: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Taalvos (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
'''Hendrik III van Leuven''', gestorven te [[Doornik]] in februari of maart [[1095]], begraven in de abdij van [[Nijvel]], was graaf van Leuven en Brussel tussen [[1078]] en [[1095]]. Hij was de zoon van [[Hendrik II van Leuven]], graaf van Leuven en Brussel, [[landgraaf (titel)|landgraaf]] van Brabant vanaf 1085. Zijn moeder was eenAdela zekerevan gravinde AdelaBetuwe, waarvandochter devan originesgraaf onbekendEberhard van de zijnBetuwe.
 
Hendrik III is vooral bekend voor zijn bijdrage tot de inwijding van de [[abdij van Affligem]]. In juli 1086, kort voor de eigenlijke inwijding op 24 augustus 1086, schonk hij haar een uitgestrekt [[allodium]] van 20 [[mansus|mansi]] (ongeveer 300 hectare) te [[Asse (Vlaams-Brabant)|Asse]].
 
Na de dood van paltsgraaf [[Herman II van Lotharingen]] ([[Dalhem (België)|Dalhem]], 20 september 1085), kreeg hij het [[Landgraafschap Brabant]] in leen van de Duitse keizer [[Hendrik IV van het Heilige Roomse Rijk|Hendrik IV]]. Dit rijksleen was gesitueerd tussen de rivieren de [[Dender]] en de [[Zenne]] en vormde de institutionele basis voor de oprichting van het [[hertogdom Brabant]] in 1183. Als landgraaf werd hij bovendien een rechtstreeks leenman van de Duitse keizer en had de hertog van Neder-Lotharingen geen gezag over zijn Brabants graafschap.
Omstreeks 1091 werd Hendrik III van Leuven aangezienbeschouwd als de machtigste graaf in Neder-Lotharingen (MGH, Scriptores X, Rodulfi Gesta abbatis Trudonensis, 250: ''Heynricus tunc potentior habebatur in nostris partibus'').
 
Volgens Herman van Doornik (ca.1140) genoot graaf Hendrik III grote faam en bekendheid in zijn tijd. Hij verdreef rovers en dieven uit zijn gebied, zodat er in geen enkel graafschap meer vrede en veiligheid heerste dan in het zijne (MGH, Scriptores XIV, Hermanni liber de restauratione S.Martini Tornacensis, 282).