Nieuwkoopse Plassen: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Chris Peel (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Chris Peel (overleg | bijdragen)
Regel 21:
=== Verzuring en verruiging ===
[[Afbeelding:Veenpluis in de nieuwkoopse plassen.jpg|right|thumb|280px|Veenpluis in een verzuurd rietland bij Nieuwkoop]]
De [[rietteelt]] maakt gebruik van en bepaald stadium van het voor laagveengebieden kenmerkende [[verlanding]]sproces. Dat proces kan in twee richtingen verlopen. Wordt de rietteelt lang volgehouden, dan wordt de zode te dik om nog veel voedingsstoffn door te laten. Regenwater gaat dan de vegetatie bepalen. Het riet gaat daardoor na verloop van tijd “hol staan”, waarna het eerst in een soort bloemrijk grasland verandert. Als het terrein dan niet bevloeid of opgehoogd wordt, gaat daarin steeds meer een lage veenbegroeiing de boventoon voeren met soorten als [[veenpluis]], [[kartelblad]], [[veenmos]], [[dopheide]], [[pijpenstrootje]] en zelfs [[zonnedauw]]. Daarmee is feitelijk een stukje hoogveen bovenop een stuk laangveenlaagveen ontstaan. Het wordt gezien als iets zeer merkwaardigs hoe op zulke percelen soorten van grote voedselrijkdom, zoals [[lisdodde]] midden tussen soorten van extreme voedselarmoe in kunnen staan, zoals [[zonnedauw]].
 
Wordt de rietteelt echter opgegeven, dan treedt al snel [[verruiging]] op. Die leidt eerst tot bloemrijke ruigtkruidenvegetaties, maar al snel ontstaan moerasbossen van zwarte els, lijsterbes en appelbes (aronia melenocarpa). Deze laatste soort is een uit America afkomstig exoot, die al grote delen van dit plasengebied heeft overwoekerd.