Nevill Mott: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
Sir '''Nevill Francis Mott''' ([[Leeds]], [[30 september]] [[1905]] - [[Milton Keynes]], [[8 augustus]] [[1996]]) was een [[Verenigd Koninkrijk|Brits]] [[natuurkundige]]. Hij won in [[1977]] de [[Nobelprijs voor de Natuurkunde]], samen met [[Philip Anderson]] en [[John van Vleck]] voor hun fundamentele theoretische onderzoek naar de elektronische structuur van magnetische en ongeordende systemen.
 
Tijdens zijn carriere heeft Sir Nevill Mott aan een groot aantal onderwerpen gewerkt uit (met name) de vaste stoffysica. Zijn speciale interesse had daarbij de overgang van elektrisch geleidende naar elektrisch isolerende eigenschappen van een materiaal. In dit verband toonde Mott o.abijv. aan dat de wisselwerkingen tussen de ladingdragers in een kristallijn materiaal het transport van deze ladingdragers kan hinderen of zelfs helemaal kan blokkeren doordat een (nagenoeg) volledig gevulde en een (nagenoeg) lege energieband onstaan die gescheiden worden door een gap (verboden energiezone). In zo'n geval spreken we van een Mott-isolator.
Tussen 1930 en 1940 hield Mott zich o.a. bezig met atomaire botsingsprocessen en de effecten van licht op fotografische emulsies. Rond het midden van de jaren zestig begon zijn werk met betrekking tot de elektronenstruktuur van wanordelijke materialen dat hem in 1977 de nobelprijs opleverde.
 
Mott studeerde wiskunde en theoretische natuurkunde in Cambridge. Aansluitend verrichte hij onderzoek aan de universiteit van Cambridge onder R.H. Fowler, daarna bij Niels Bohr in Kopenhagen en vervolgens in Goettingen bij Max Born. Na een jaar als lecturer in Manchester bij W.L. Bragg en aansluitend een jaar als lecturer in Cambridge werd hij hoogleraar theoretische natuurkunde aan de universiteit van Bristol en later hoofd van het natuurkunde instituut aldaar. In 1954 keerde hij terug naar Cambridge als Cavendish Professor of Physics.
 
Tussen 1930 en 1940 hield Mott zich o.a. bezig met atomaire botsingsprocessen en, de effecten van licht op fotografische emulsies, de theorie van overgangsmetalen en met de hardheid van metaallegeringen. Tijdens de tweede wereldoorlog was Mott in Londen werkzaam binnen het militaire onderzoek. Na de oorlog hield hij zich bezig met oxidatieprocessen bij lage temperatuur en metaal-isolator overgangen. Rond het midden van de jaren zestig begon zijn werk met betrekking tot de elektronenstruktuur van wanordelijke materialen dat hem in 1977 de nobelprijs opleverde.
 
Van de hand van Sir Nevill Mott verschenen een groot aantal boeken waaronder "Theory of atomic collisions" (samen met H.S.W. Massey), "Metal-insulator transitions", "Electronic processes in ionic crystals" (samen met R.W. Gurney) en het autobiografische "A life in science".
 
Naast zijn interesse in natuurkunde had Sir Nevill Mott een grote belangstelling voor religieuze vraagstukken hetgeen o.a. tot uiting komt in het boek "Can scientists believe" dat onder zijn redactie tot stand kwam.
 
{{Beginnetje|natuurkunde|2=2008|3=06|4=05}}