Elektrische locomotief: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k robot Anders: sk:Elektrický rušeň |
lf + links |
||
Regel 1:
{{Wrapper}}
|[[Afbeelding:1700_loc.jpg|thumb|300px|Elektrische locomotief van [[Nederlandse Spoorwegen|NS Reizigers]] ([[
|-
|[[Afbeelding:HLE 2701 Antwerpen-Centraal.jpg|thumb|300px|Elektrische locomotief van de [[NMBS]] ([[HLE 27|Reeks 27]])]]
Regel 16:
Bij de wisselstroomsystemen wordt de spanning met een [[transformator]] verlaagd naar een goed hanteerbare waarde. Er zijn locomotieven die geschikt zijn voor meerdere stroomsystemen: bicourante (2-stroomsystemen) of polycourante (meer spanningen) locomotieven. Om de snelheid van de trein te regelen, en om beschadiging van de motoren te voorkomen, is een eloc tegenwoordig voorzien van [[vermogenselektronica]].
Tot circa 1980 vond de vermogensregeling bij gelijkstroomlocomotieven plaats met voorschakelweerstanden, die ruim de helft van de elektrische energie omzetten in warmte als de regelaar niet in de eindstand stond. Daarbovenop werden de motoren nog stapsgewijs anders geschakeld. Bij het wegrijden eerst alle motoren in serie, vervolgens serie-parallel en uiteindelijk parallel (NS lokomotiefserie [[1100 (locomotieftype)|1100]]). Bij de lokomotieven met 6 tractiemotoren waren er zelfs 2 serie-parallelstanden (2 groepen van 3 en 3 groepen van 2) zoals in de NS lokomotieven-series [[NS 1200|1200]] en [[1300 (locomotieftype)|1300]]. In de jaren na 1980 kwam de [[thyristor]]-sturing ([[chopper (elektronica)|choppers]]) in zwang, bijvoorbeeld de NS-locomotievenseries [[
*Zie ook: [[Elektrische tractie]]
|