Everardus Keunen: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
nieuw |
nieuw |
||
Regel 3:
Everardus Keunen groeide op in een ondernemend katholiek milieu. Omstreeks [[1860]] kwam hij in dienst bij de [[leerlooierij]] die door zijn vader in [[1828]] in [[Eindhoven]] was overgenomen. Met zijn broers Johannes Henricus en Henricus Johannes Bernardus vormde hij de 2e generatie Keunen die leiding gaf aan dit snel expanderende bedrijf. In [[1879]] werd een stoommachine geplaatst en kwam de vennootschap Stoomlederfabriek Gebroeders Keunen tot stand. In [[1889]] ontstond een samenwerking met de industrieel H. Bertin uit [[Brussel]] die een nieuw procédé had ontwikkeld om sneller plantaardig te kunnen looien. Everardus Keunen en zijn broers brachten hiervoor fl. 70.000 (omgerekend naar heden circa 1 miljoen Euro) aan contant kapitaal in. Rond [[1900]] telde de stoomlederfabriek circa 250 personeelsleden en was het een van de eerste looierijen die overging op chroomlederfabricage. Het Eindhovense leder werd in grote hoeveelheden geëxporteerd, met name naar schoenfabrieken in [[Engeland]], [[Zuid-Afrika]] en [[Nieuw-Zeeland]].
Zijn belangrijkste ondernemersactiviteit bracht Everardus Keunen tot stand door met zijn zwager Christianus Henricus Franciscus Mennen in [[1869]] in [[Eindhoven]] een [[luciferfabriek]] op te richten. In het zuiden waren veel ongeschoolde arbeiders en er was goedkope populierenteelt voor de klompenindustrie. Mennen & Keunen maakten hiervan gebruik voor het produceren van [[lucifers]] (“vuurstekskes”). Na met veel moeite [[hinderwetvergunningen]] betreffende brandgevaar en watervervuiling te hebben gekregen maakte de lucifersfabriek een stormachtige groei door. Al in [[1875]] werd een 2e fabriek geopend en in [[1884]] werd de enkele jaren daarvoor opgerichte Eindhovense concurrent Vissers & Langemeijer overgenomen.
In [[1903]] was Everardus Keunen medeoprichter van de N.V. Grondmaatschappij [[Eindhoven]] waarin hij de opgebouwde reserves van zijn ondernemingen onderbracht. In [[1908]] werd hij voorzitter van de [[Kamer van Koophandel]] en in [[1912]] werden hij en [[Anton Philips]] uit [[Eindhoven]] opgenomen in het biografisch album van vooraanstaande Nederlandse ondernemers van [[André Dousset]]. Omdat Keunen behoorde tot de hoogstaangeslagenen voor ’s Rijks belastingen in [[Noord-Brabant]] was hij vanaf 1890 verkiesbaar voor de [[Eerste Kamer der Staten-Generaal]]. Voor zijn verdiensten als groot-industrieel, met name voor
[[Categorie:Nederlands zakenman]]
|