Panini (taalkundige): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
VolkovBot (overleg | bijdragen)
k robot Erbij: ext:Pānini
RudolphousBot (overleg | bijdragen)
-mdash, -ndash
Regel 1:
'''Pāṇini''' (Devanāgarī: पाणिनि; [[Internationaal Fonetisch Alfabet|IPA]] {{IPA|pɑːɳɪn̪ɪ}}) was een Sanskriet-geleerde en volgens velen een van de grootste [[taalkunde|taalkundigen]] aller tijden. Over de precieze tijd waarin hij leefde — schattingen lopen uiteen van de 7e tot de 3e eeuw voor Christus —, noch over de plaats waar hij woonde bestaat overeenstemming. Zijn enig overgeleverde werk is de ''Aṣṭādhyāyī'' (letterlijk: 'Acht boeken'), een uitvoerige beschrijving van de [[grammatica]] van het [[Sanskriet]].
 
==Leven==
De traditie wil dat Pāṇini geboren werd in [[Shalatula]], nabij de rivier de [[Indus (rivier)|Indus]] in het huidige [[Pakistan]], en dat hij rond de jaren 520–460520–460 voor Christus leefde, aan het eind van de [[Vedisch]]e periode: aan enkele grammaticaregels gaf hij de toevoeging ''chandasi'' ("in de hymnen") mee; een aanwijzing dat de zuivere Vedische taal in zijn tijd nog wel begrepen werd, maar niet meer gesproken. Een andere belangrijke aanwijzing is dat Pāṇini ergens het woord ''yavan'' ('Griek') gebruikt. Tot de veroveringen van [[Alexander de Grote]] in de derde eeuw voor Christus had men in India waarschijnlijk nog nooit een Griek van nabij gezien, maar het woord kan ontleend zijn aan het [[Perzische]] ''yauna'', zodat Pāṇini mogelijk geleefd heeft in de tijd van [[Darius I|Darius de Grote]] (die regeerde van van [[521 v.Chr.]] tot [[485 v.Chr.]])
 
Het is niet bekend of Pāṇini kon lezen en schrijven. Het lijkt moeilijk voor te stellen dat iemand een wetenschappelijk werk met een complexiteit van de Aṣṭādhyāyī zou kunnen samenstellen zonder schriftelijke aantekeningen. Het ''Brāhmī''-schrift komt in Oost-Azië op rond de zesde eeuw voor Christus, dus het is niet onmogelijk dat Pāṇini dit systeem kende. Sommigen wijzen erop dat Pāṇini mogelijk met studenten heeft samengewerkt die delen voor hem onthielden.
Regel 11:
Op deze manier liep Pāṇini aan de ene kant feitelijk vooruit op stromingen in de twintigste-eeuwse taalwetenschap zoals het [[structuralistische taalkunde|structuralisme]], de [[generatieve taalkunde]] en de [[mathematische taalkunde]] die, ieder op hun eigen manier, eveneens [[wiskunde|mathematische]] formalisering van inzichten in de taalfeiten nastreven. 'Moderne' begrippen als het [[foneem]] het [[morfeem]] en de [[wortel (taal)|wortel]]. Maar ook [[theoretische informatica|theoretisch informatici]] zien in de Aṣṭādhyāyī een equivalent van moderner werk; er is uitgerekend dat deze grammatica computationeel gezien de kracht heeft van een [[Turingmachine]], en dat de zogenoemde [[Backus-Naur-formalisme|Backus-Naur-vorm]] die wordt gebruikt voor het beschrijven van computertalen grote verwantschap vertoont met de regels van de Aṣṭādhyāyī.
 
Pāṇini schreef zijn grammatica vermoedelijk om mensen te onderwijzen hoe de heilige ([[Vedisch]]e) geschriften precies moesten worden gelezen. Tegelijkertijd besteedt hij ook aandacht aan de verschillen die er bestaan tussen deze – in zijn tijd vermoedelijk verouderde – [[variëteit (taalkunde)|variëteit]] en de taal van zijn eigen tijd. Hiermee liep hij vooruit op modern onderzoek naar [[taalverandering]] en taalvariatie.
 
==Belangstelling in het westen==