Westerbeek (schip, 1722): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
fixjes
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
[[Afbeelding:Beinisvord, westcoast of suduroy, faroe islands.JPG|200px|thumb|[[Suðuroy]], de locatie waar het schip in 1742 verging.]]
[[Westerbeek]] is een Nederlands Indiërijder, die op 2 september 1742 op zijn weg naar [[Nederland]] van zijn koers afkwam en vervolgens in een storm westelijk van Lopra op [[Suðuroy]], [[Faeröer]] eilanden, zeilde. Het schip kapseisde. De Westerbeek maakte 6 tochten naar Nederlands Indië.
De '''Westerbeek''' was een [[Nederland]]s schip in dienst van de [[Vereenigde Oost-Indische Compagnie]] (VOC). De Westerbeek werd gebouwd 1722 voor de De Kamer van de VOC in op de scheepswerf in Amsterdam. Het laadvermogen was 650 ton. De kapitein was Herman Schutte. Het schip is 2 september 1742 vergaan in [[Suðuroy]], [[Faeröer]] na op een rif te zijn gevaren.
 
De 650 ton zware driemaster-vrachtschip is 1722 gebouwd in de Nederlandse werf Gebouwd voor de Kamer in Amsterdam. Het 145 voets lange schip hade twee dekken met beneden de vrachtruimte. De kapitein van het schip was Herman Schutte. Het schip was hoofdzakelijk op weg met thee, koffie en kruiden van Nederlands [[Ceylon]] (vandaag Ceylon) en Nederlands Indië (vandaag Indonesië). De tocht van Nederlands Indië duurde ruim een half tot een jaar, als proviand waren levende dieren mee aan bord.
 
 
== Het schip is gestrand ==
 
Het schip zeilde op 2 september 1742 in een storm westelijk van Suðuroy (Zuideiland) van de Faeröer eilanden. Het strandde dichtbij Lopra aan de ruwe westkust van Suðuroy. 10 bemanningsleden overleden terwijl de overige 81 leden konden worden gered. Volgens de verhalen van de Nederlandse matrozen is de bemanning goed worden opgenomen op Suðuroy. De reis van de matrozen ging verder richting noorden, waar de bevolking van [[Skúvoy]] de bemanning niet wilde verplegen, kennelijk vanwege de eigen hongersnood. Ook op Sandoy is de bemanning goed worden opgenomen. Zij reisden door richting [[Kirkjubøur]]. De bevolking daar wilde aan zijn liefst, dat zij meteen doorreizen naar [[Tórshavn]], de hoofdstad van de Faeröer eilanden. Van daar kwamen alleen maar tien mannen met twee schepen weg. De anderen moesten worden inkwartiert in verschillende dorpjes op de eilanden, tot zij in 1743 ook naar huis konden reizen. Onder de geredden was er een militairenarts, Josep Gervording, die op de Faeröer eilanden bleef en als arts werkte.
 
 
[[Categorie:VOC-schip]]