Johan Theodoor van Beieren: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 4:
Als zoon van keurvorst [[Maximiliaan II Emanuel van Beieren]] volgde hij in [[1719]] zijn broer [[Clemens August I van Beieren|Clemens August I]] op in Regensburg. In [[1727]] werd hij bisschop van Freising. Hij ontving in [[1730]] de bisschopswijding, werd op [[10 maart]] [[1744]] ook prinsbisschop van Luik (hij bleef dat tot zijn dood) en in [[1746]] kardinaal.
 
In Luik drong onder zijn bewind de [[De Verlichting|Verlichting]] door. Johan Theodoor van Beieren en werdzijn eerste minister [[Maximilien-Henri, comte de Horion]] stonden niet geheel afwijzend tegenover de Verlichting en in [[1756]] werd de ''[[Journal encyclopédique]]'' met de hoofdredacteur [[Pierre Rousseau]] aangetrokken. De vergunning hiervoor werd echter na de veroordeling door de [[Universiteit van Leuven]] weer ingetrokken.
 
De verhoudingen tussen Oostenrijk en Beieren waren slecht omdat ze, net als in de [[Spaanse successieoorlog]], in de [[Oostenrijkse Successieoorlog]] tegenover elkaar stonden. Oostenrijk werd door een serie van oorlogen gedwongen het zilvergehalte van het geld te verlagen, ook in de [[Oostenrijkse Nederlanden]]. Luik maakte hier gebruik van door het oude zilvergeld in te wisselen voor enorme hoeveelheden minderwaardig Luiks kopergeld, terwijl het zilver werd verwerkt tot Luikse zilverstukken op de nieuwe Oostenrijkse voet. Hierdoor liepen de Oostenrijkers veel schade op: niet alleen werd de economie overspoeld met Luiks kopergeld, maar men liep ook nog de inkomsten van de hermunting mis. In feite voerde het huis [[Wittelsbach]] een economische oorlog tegen het huis [[Habsburg]]. In 1753 kwam het tot een rechtszaak voor de keizerlijke rechtbank, die de Luikse prins-bisschoppen het [[muntrecht]] afnam. Nadien is alleen nog aangemunt als de stoel van de prins-bisschop onbezet was ([[sede vacante]]).