Wereldkampioenschap rally in 1999: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Josti88 (overleg | bijdragen)
Regel 14:
==Kenmerken==
 
Het seizoen van [[1999]] moest interessant gaan worden. Naast de gewoonlijke teams als [[Mitsubishi Motors Corporation|Mitsubishi]], [[Toyota]], [[Ford]] en [[Subaru]], maakten ook nieuwe teams hun entrée in het voornaamste [[World Rally Car]] kampioenschap. [[Seat]] debuteerde al in het seizoen van [[Wereldkampioenschap Rally in 1998|1998]] hun [[Seat Córdoba|Córdoba WRC]], maar zou nu een volledig seizoen gaan afwerken. [[Škoda]] kwam aanzetten met de [[Škoda Octavia|Octavia WRC]], gebasseerdgebaseerd op hun eerdere Kit Car (Formule 2) model. De grootste nieuwkomer was toch echt wel [[Peugeot]], die nu sinds [[Wereldkampioenschap Rally in 1986|1986]] weer een serieuze poging op WK-succes ging ondernemen. De [[Peugeot 206|206 WRC]] van Peugeot, die zijn debuut maakte in [[Tour de Corse|Corsica]], was meteen snel, maar kende ook nog de nodige kinderziektes. De grootste verrassing kwam echter van zusterbedrijf [[Citroën]], die dat jaar met de Formule 2 [[Citroën Xsara|Xsara Kit Car]], twee WK-Rally´s wonnen met de Fransman [[Philippe Bugalski]] achter het stuur. Ook zij zouden zich vervolgens bezig gaan houden met de ontwikkeling van een World Rally Car. Ondanks deze interesse van verschillende constructeurs, verloor het kampioenschap ook na dat seizoen een van hun grootmachten. Het ''Toyota Team Europe'' van [[Ove Andersson]] ging vanaf [[2000]] hun aandacht richten op de [[Formule 1]], en maakten hierbij dus de overstap naar het circuit.
 
Het seizoen van 1999 kende ook een grootschalige stoelendans. Regerend wereldkampioen [[Tommi Mäkinen]] bleef aan bij Mitsubishi, maar kreeg in [[Freddy Loix]] een nieuwe teamgenoot. [[Richard Burns]] verstekte namelijk naar Subaru, die daar samen met [[Juha Kankkunen]], [[Colin McRae]] en [[Piero Liatti]] verving. McRae ging voor Ford rijden, die nu met de nieuwe [[Ford Focus|Focus WRC]] aan de start kwamen, terwijl Liatti zijn kansen waagde bij Seat. Peugeot reed dat jaar welliswaar met bekende gezichten als [[François Delecour]] en [[Gilles Panizzi]], maar kregen gezelschap van de Fin [[Marcus Grönholm]], voorheen bij Toyota, die dat jaar wel vasthielden aan hun rijders, in de vorm van [[Carlos Sainz]] en [[Didier Auriol]]. Škoda trok [[Armin Schwarz]] aan als vaste rijder, terwijl het tweede zitje voornamelijk door Tsjechische rijders werd gevuld. De Belg [[Bruno Thiry]] reed echter Škoda´s beste resultaat van het jaar, met een vierde plaats in [[Rally van Groot-Brittannië|Groot-Brittannië]].
 
Het rijderskampioenschap ging voor de vierde maal naar Mäkinen, die nu het record van Kankkunen evenaarde, echter volbracht die dat niet in een reeks. Subaru-rijder Richard Burns bleek samen met Toyota´s Didier Auriol, Tommi´s grootste concurrenten in het kampioenschap te zijn. Burns haakte af met nog twee rondes te gaan. Auriol kon het Tommi erg lastig maken met een goede finish in de voorlaatste ronde in [[Rally van Australië|Australië]], echter reed de Fransman daar frontaal op een boom, waardoor Mäkinen met een goede uitslag in die rally, geen punten meer hoefde te scoren in de afsluiter in Groot-Brittannië. Het team van Ford, met McRae als leidsman, kende een tumulteus seizoen. Het team werd gediskwalificeerd in [[Rally van Monte Carlo|Monte Carlo]], behaalde met de Zweed Thomas Rådström hun eerste podiumplaats met de Focus in [[Rally van Zweden|Zweden]], en wonnen vervolgens met McRae in [[Safari Rally Kenia|Kenia]] en [[Rally van Portugal|Portugal]]. Dit bood veel perspectief, alleen kregen ze in de rest van het seizoen vooral te maken met vele crashes en materiaalpech, waardoor het behalen van een kampioenschap onmogelijk bleek te zijn. Opvallend in het seizoen waren ook de twee overwinningen van Juha Kankkunen, die in [[Rally van Argentinië|Argentinië]] voor het eerst sinds vijf jaar een WK-Rally won. De overwinning was echter vrij controversioneel. Op de voorlaatste proef lag teamgenoot Burns nog met een paar seconden voor op Kankkunen, en het team wilden denken aan het kampioenschap, en zo Burns laten winnen. Kankkunen ging echter voluit op de laatste proef en won de rally, wat gemixte gevoelens bij teambaas [[David Richards]] naliet. Later won Kankkunen gepast zijn allerlaatste WK-Rally in zijn thuisrally, in [[Rally van Finland|Finland]].
 
Ondanks het missen van een rijderskampioenschap, kon Toyota met opgeheven hoofd afscheid nemen van het WK-Rally, met een derde constructeurstitel op zak. Subaru eindigde tweede op kleine afstand en Mitsubishi kwam ondanks Mäkinen´s goede prestaties niet verder dan de derde plaats, mede omdat nieuweling Freddy Loix zijn potentieel dat jaar nog niet bij het team waarmaakte. Het was het laatste jaar van een apart 2-liter (Formule 2) constructeurskampioenschap, en werd dat jaar op naam gezet van [[Renault]].